Opmerking: De oplader laadt de accu niet op als de
celtemperatuur lager is dan ongeveer 0 °C of hoger is dan
60 °C. De accu kan in de oplader gelaten worden en de
oplader begint automatisch met opladen wanneer de
celtemperatuur omhoog of omlaag gaat.
Steek de stekker van de oplader (15) in het stopcontact en
schakel het apparaat in.
Steek de accu (14) in het oplaatstation. Verzeker u ervan
dat de accu volledig in de oplader (15) is geplaatst.
De oplaadindicator (16) knippert onafgebroken (langzaam).
Het opladen is voltooid wanneer de oplaadindicator (16)
onafgebroken brandt. De oplader en de accu kunnen
onbeperkt verbonden worden met verlichte LED. De LED
begint te knipperen (opladen) wanneer de oplader van tijd tot
tijd de lading van de accu aftopt. De oplaadindicator (16) zal
gaan branden zolang de accu is aangesloten aan de oplader
in het stopcontact.
Laad ontladen accu's op binnen 1 week. De levensduur
van de accu's wordt sterk verminderd als de accu's in
ontladen toestand worden opgeslagen.
Oplaadindicatoren
De oplaadindicator (16) gaat snel knipperen als de oplader
een probleem met de accu detecteert. Ga als volgt te werk:
Plaats de accu (14) opnieuw.
Gebruik een andere accu om te bepalen of het
oplaadproces naar behoren verloopt als de
oplaadindicatoren onafgebroken snel knipperen.
De originele accu is defect en moet teruggebracht worden
naar een servicecentrum voor verwerking als de
vervangen accu correct oplaadt.
Laat de oplader testen bij een erkend servicecentrum als
bij de nieuwe accu hetzelfde probleem ontstaat als bij de
originele accu.
Opmerking: Het kan minstens 15 minuten duren om te
bepalen of de accu defect is. De LED knippert afwisseld snel
en langzaam, een knippering bij elke snelheid en herhaling,
als de accu te warm of te koud is.
Instellen van de stand van de extra handgreep (fig. I)
De extra handgreep (4) kan worden ingesteld voor een
optimaal evenwicht en comfort.
Laat de beschermkap (9) op de grond rusten.
Draai de instelknop (5) los.
Beweeg de handgreep naar de gewenste stand.
Draai de instelknop zorgvuldig vast.
Instellen van de hoogte (fig. J)
Met de telescopische steel (35) kunt u de machine op een
comfortabele hoogte instellen.
Draai de kraag (6) los.
Schuif de steel uit om de hoogte te vergroten.
Schuif de steel in om de hoogte te verkleinen.
Draai de kraag vast.
Aan- en uitschakelen (fig. K)
Voor uw veiligheid is deze machine uitgevoerd met een
dubbel schakelsysteem. Dit systeem voorkomt onverwachts
inschakelen van de machine.
Inschakelen
Duw de ontgrendelingsknop (2) naar achteren met uw
duim en knijp op hetzelfde moment de aan/uit-schakelaar
(1) in.
Laat de ontgrendelingsknop los.
Uitschakelen
Laat de aan/uit-schakelaar (1) los.
Waarschuwing! Probeer nooit om de schakelaar in de
ingeschakelde stand te vergrendelen.
Instellen van de machine voor strimmen of
graskantsnijden (fig. L - N)
De machine kan worden gebruik voor strimmen zoals
afgebeeld in fig. L, of voor graskantsnijden om overhangend
gras langs graskanten en bloembedden te strimmen zoals
afgebeeld in fig. M.
Strimmen (fig. L & N)
Voor strimmen staat de strimkop in de stand zoals afgebeeld
in fig. L. Indien dit niet het geval is:
Terwijl u de extra handgreep met de ene hand vasthoudt,
neemt u de kraag (7) in de andere hand zoals afgebeeld
(fig. L).
Duw de kraag in de richting van de strimkop en draai hem
linksom totdat de strimkop in de strimstand klikt (fig. N).
Laat de kraag los.
Zet de kantengeleider (11) in de teruggetrokken stand.
Graskantsnijden (fig. M & N)
Voor graskantsnijden staat de strimkop in de stand zoals
afgebeeld in fig. M. Indien dit niet het geval is:
Terwijl u de extra handgreep met de ene hand vasthoudt,
neemt u de kraag (7) in de andere hand zoals afgebeeld
(fig. M).
Duw de kraag in de richting van de strimkop en draai hem
rechtsom totdat de strimkop in de stand voor
graskantsnijden klikt (fig. N).
Laat de kraag los.
Zet de kantengeleider (11) in de teruggetrokken stand.
Tips voor optimaal gebruik (fig. L)
Strimmen
Houd de machine vast zoals afgebeeld in fig. L.
NEDERLANDS
35