Asynchrone driefase motoren voor
nl
EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVINGEN
GAS of GAS en STOF
Dit document is een aanvulling op de vereenvoudigde handleiding: Installatie en Onderhoud ref.: 1889
en op de algemene handleiding: Installatie en Onderhoud ref.: 3614
CONFORMITEIT
• Zie bijgaande CE conformiteitsverklaring.
BELANGRIJK
• De volgende instructies moeten gelezen en in acht genomen worden samen met de normen betreffende de
installatievoorschriften van elektrisch materiaal en voor explosiegevaarlijke omgevingen, alsmede met alle
documenten betreffende de installatieplaats van de materialen in explosiegevaarlijke omgevingen, zoals
richtlijnen, wetten, regelgevingen, besluiten, vorderingen, circulaires en de regels der kunst. Bij het niet in acht
nemen hiervan kan MOTEURS LEROY-SOMER geen enkele aansprakelijkheid erkennen.
• Wanneer de motoren gevoed worden door aangepaste en/of door elektronische bedienings- of
controlevoorzieningen gestuurde elektronische omvormers, moeten zij door een vakman geïnstalleerd worden,
waarbij deze aansprakelijk is voor het in acht nemen van de regels der kunst betreffende de elektromagnetische
compatibiliteit van het land waar het product geïnstalleerd wordt.
• Het bij deze handleiding behorende materiaal mag niet in gebruik genomen worden zolang de machine waarin
dit zich bevindt niet conform aan de toepasselijke richtlijnen verklaard is.
• Standaard komt de schokbestendigheid van de motoren overeen met het risico van een «zwak» mechanisch
gevaar, deze dienen dan ook in een omgeving met een laag risico voor schokken geïnstalleerd te worden.
• Indien de schroefdra(a)d(en) van de opening(en) bestemd voor de ingang(en) van de kabel(s) of leiding(en) niet
metrisch is/zijn, staat er geen enkele specifieke markering op de motor; indien het type schroefdraad anders of
gemengd is, staat/staan het/de type(s) op het materiaal vermeld.
• Alle niet gebruikte openingen moeten met schroefdoppen afgesloten worden.
• Alle in deze handleiding genoemde accessoires (kabelingangen, doppen, ...) moeten van een goedgekeurd of
gecertificeerd type zijn, waarbij de toepassing (gas en/of stof) en de temperatuurklasse minstens moeten
overeenkomen met die van de plaats van het apparaat (zie de aanwijzingen op het kenplaatje). Bij hun montage
moeten de voorschriften van de instructiehandleidingen in acht genomen worden.
• Met de montage van al deze elementen moeten de beveiligingsmodus (Ex) en de beveiligingsindex (IP, IK)
gegarandeerd worden die op het kenplaatje vermeld staan, De afdichting van de schroefdraad IP6X (verplicht bij
de markering Ex tb) kan verbeterd worden met behulp van vet.
• Wanneer de machine overgeschilderd wordt, mag de verflaag niet dikker dan 2 mm zijn of 0.2mm voor
materialen van de groep IIC; zo niet, dan moet de verf antistatisch zijn
VOOR DE INSTALLATIE
• Verzeker u van de overeenkomst tussen de aanduidingen op het kenplaatje, de aanwezige explosiegevaarlijke
omgeving, de gebruikszone en de omgevings- en oppervlaktetemperatuur.
• De motoren moeten in hun oorspronkelijke verpakking worden opgeslagen in een dichte, droge (relatieve
vochtigheid<90%) en trillingvrije ruimte.
- Motoren voorzien van levenslang gesmeerde rollagers: maximale opslagperiode = 3 jaar; na deze periode de
rollagers door identieke exemplaren vervangen.
- Motoren met smeernippels (zie algemene handleiding ref. 3614).
• Controleer of de ventilatiekap geen sporen van schokken vertoont.
MECHANISCHE INSTALLATIE
• De motoren zijn in de fabriek voorzien van veiligheidsetiketten die altijd leesbaar moeten blijven.
• Voor de ingebruikneming dient het condensvocht verwijderd te worden (zie § « regelmatig onderhoud »).
• Houd de toestand van alle pakkingen in de gaten en vervang deze regelmatig, indien nodig (minstens 1 keer per
jaar voor de Ex tb-motoren). Bij alle werkzaamheden waarbij de motoren uit elkaar moeten worden genomen, alle
pakkingen na reiniging van de onderdelen door originele vervangen. Bij het passeren van de as er voor zorgen
dat de pakkingen niet beschadigd worden bij de ingang van de spieën en de flenzen.
• De riemen moeten antistatisch zijn en moeilijk open vuur verspreiden.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
• Voor de ingebruikname moeten de « plastic » doppen en de doppen van een niet goedgekeurd type vervangen
worden, ofwel door kabelingangen of leidingen, ofwel door schroefdoppen. De niet gebruikte kabelingangen of
leidingen moeten vervangen worden door schroefdoppen.
• Bij een variant met aan elkaar verbonden kabel(s) moet de motor buiten de explosiegevaarlijke omgeving
aangesloten worden of beschermd worden door een voor de toepassing geschikte beschermingswijze (gas en/of
stof), terwijl de temperatuurklasse minstens overeenkomt met die van de plaats van het apparaat (zie de
aanwijzingen op het kenplaatje).
• De spanning en de voedingsfrequentie moeten overeenkomen met de op het kenplaatje van de motor vermelde
waarden.
• De tolerantie is ±10% op de toegekende spanning (1 toegekende spanning per motor) en de frequentietolerantie
is ±1%. Dit betekent bijvoorbeeld dat dezelfde motor 400V ±10% 50Hz kan functioneren op een spanningsnet
van 380V ±5% of 415V ±6% 50Hz met Nominaal Vermogen. Raadpleeg ons voor alle andere
voedingsvoorwaarden.
18