9.1. De vriesruimte ontdooien
Bij grote ijsafzettingen aan de vriesoppervlakken heeft het apparaat een lagere effi-
ciëntie en een hoger energieverbruik.
Zet enkele uren voordat u het apparaat ontdooit de temperatuurregelaar op de
stand MAX. De ingevroren levensmiddelen kunnen dan een tijdlang op kamer-
temperatuur worden bewaard.
Een temperatuurstijging tijdens het handmatig ontdooien, onderhou-
den en reinigen van het apparaat kan leiden tot een kortere bewaartijd
van de ingevroren levensmiddelen.
Het verdient aanbeveling om het apparaat minimaal eens per jaar te ontdooien.
Haal de ingevroren levensmiddelen uit het vriesgedeelte, wikkel ze in een paar
lagen krantenpapier, doe er eventueel nog een deken omheen en leg ze op een
koele plaats.
Zet de thermostaat op de stand MIN.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Verwijder de laden uit de vriesruimte.
Na ca. een half uur kan de rijpafzetting op de koelribben boven de laden met be-
hulp van een kunststof of houten spatel eenvoudig worden verwijderd.
9.2. Vriesruimte en buitenoppervlakken reinigen
Veeg de vriesruimte schoon met een mild schoonmaakmiddel (bijv. afwasmid-
del) en laat de ruimte drogen.
Spoel en droog alle onderdelen zorgvuldig.
Reinig de oppervlakken van het apparaat, behalve de deurafdichting, met een
mild schoonmaakmiddel.
Maak de deurafdichting schoon met schoon water, veeg het water af en laat dro-
gen.
Steek de netstekker weer in het stopcontact.
Zodra het apparaat de gewenste temperatuur bereikt heeft, kunt u het weer vul-
len met levensmiddelen.
10. Maatregelen bij uitval van de netvoeding
Ontdooide levensmiddelen, ook gedeeltelijk ontdooid, mogen niet opnieuw wor-
den ingevroren.
Bij stroomuitval moet u vóór gebruik van de levensmiddelen controleren of ze
nog in orde zijn (zie ook "3.4. Omgaan met het apparaat" op blz. 76).
90