11. K
OELMIDDEL VULLEN
De buitenunit is in de fabriek gevuld, maar afhankelijk van de lengte
van de leiding na de installatie, kan voor de buitenunit meer
koelmiddel vereist zijn.
Volg de in dit hoofdstuk beschreven procedure voor het vullen met
extra koelmiddel.
U kunt geen koelmiddel bijvullen vooraleer alle lokale
bedrading en lokale leidingen voltooid zijn.
Koelmiddel vullen mag alleen na een lekkagetest en
vacuümdrogen.
De hoeveelheid koelmiddel in het systeem moet minder
dan 100 kg bedragen. Dit betekent dat als de berekende
hoeveelheid koelmiddel gelijk aan of meer is dan 95 kg, u
uw systeem met meerdere buitenunits moet opdelen in
kleinere onafhankelijke systemen met elk minder dan
95 kg koelmiddel.
Zie het naamplaatje van de unit voor de fabrieksvulling.
11.1. Voorzorgsmaatregelen bij het vullen met R410A
Vul de voorgeschreven hoeveelheid koelmiddel in vloeibare toestand
bij in de vloeistofleiding.
Aangezien dit koelmiddel een gemengd koelmiddel is, kan de
samenstelling van het koelmiddel veranderen en de normale werking
onmogelijk worden wanneer u koelmiddel in gasvorm bijvult.
Controleer vóór het vullen of de koelmiddelfles voorzien is van
een hevelbuis.
Vul vloeibaar koelmiddel
bij met de fles rechtop.
Gebruik gereedschap dat alleen voor R410A wordt gebruikt voor
de vereiste drukweerstand en om te voorkomen dat vreemde
materialen in het systeem worden ingebracht.
Wanneer u vult met een ongeschikte stof kan dit een
explosie of een ongeluk veroorzaken. Zorg er dus altijd
voor dat met het juiste koelmiddel (R410A) wordt gevuld.
Koelmiddelvaten moeten langzaam worden geopend.
11.2. Bedieningsprocedure afsluiter
Open de afsluiter niet tot alle leidingen en elektrische
stappen
van
"10. Controle
voorwaarden voor installatie" op pagina 16 voltooid
zijn. Als de afsluiter open blijft zonder de voeding in te
schakelen, kan er zich in de compressor koelmiddel
ophopen, waardoor de isolatie beschadigd wordt.
Gebruik altijd een vulslang voor aansluiting op de
servicepoort.
Controleer na het vastdraaien van het deksel op
koelgaslekkage.
Afmetingen van afsluiters
In de onderstaande tabel vindt u de afmetingen van de afsluiters die
op het systeem zijn aangesloten.
Type
5
Afsluiter vloeistofleiding
Afsluiter gasleiding
Ø15,9 Ø19,1
(a) Het model U-12MX4 ondersteunt lokale leidingen met Ø12,7 via de bij de unit
geleverde accessoireleiding.
(b) Het model U-18MX4 ondersteunt lokale leidingen met Ø15,9 via de bij de unit
geleverde accessoireleiding.
(c) Het model U-10MX4 ondersteunt lokale leidingen met Ø22,2 via de bij de unit
geleverde accessoireleiding.
Het model U-12~18MX4 ondersteunt lokale leidingen met Ø28,6 via de bij de unit
geleverde accessoireleiding.
Montagehandleiding
17
Vul vloeibaar koelmiddel
bij met de fles
ondersteboven.
van
de
unit
8
10
12
14
16
(a)
(b)
Ø9,5
Ø12,7
(c)
Ø25,4
Afsluiter openen (Zie figuur 14)
1
Servicepoort
2
Deksel
3
Zeskantgat
4
Schacht
5
Afdichting
1.
Verwijder het deksel en draai de afsluiter tegen de klok in met
een zeskantsleutel.
2.
Draai door tot de schacht stopt.
Oefen geen overmatige kracht uit op de afsluiter.
Anders kan het afsluiterhuis breken, het is immers
geen model met achterste zitting. Gebruik altijd
gespecialiseerd gereedschap.
3.
Draai het deksel zorgvuldig vast. Zie de onderstaande tabel
Aanhaalkoppel N•m (Draai met de klok mee om te sluiten)
Afmeting afsluiter
Klephuis
Ø9,5
5,4~6,6
Ø12,7
8,1~9,9
Ø15,9
13,5~16,5
Ø22,2
27,0~33,0
Ø25,4
De afsluiter sluiten (Zie figuur 14)
1.
Verwijder het deksel en draai de afsluiter met de klok mee met
een zeskantsleutel.
2.
Draai de afsluiter goed vast tot de schacht de hoofdafdichting
van het huis raakt.
3.
Draai het deksel zorgvuldig vast.
Zie de bovenstaande tabel voor het aanhaalkoppel.
11.3. Controle van het aantal aangesloten units
U kunt controleren hoeveel binnenunits actief en aangesloten zijn
door middel van de drukschakelaar op de printplaat (A1P) van de
werkende buitenunit. In een systeem met meerdere buitenunits kunt
u op dezelfde manier controleren hoeveel buitenunits op het systeem
zijn aangesloten.
Zorg ervoor dat alle binnenunits die op de buitenunit zijn aangesloten
actief zijn.
Volg de hieronder beschreven procedure met 5 stappen.
De led's op de A1P geven de bedrijfsstatus van de buitenunit en
en
het aantal actieve binnenunits aan.
x
UIT
Het aantal actieve units kan worden afgelezen op het led-display
in de procedure van "Bewakingsstand" hierna.
Voorbeeld: in de volgende procedure zijn 22 units actief:
LET OP
Druk op om het even welk ogenblik tijdens deze
procedure op de
onduidelijk wordt.
U keert dan terug naar de instelstand 1 (H1P=
"UIT").
18
1
Instelstand 1 (standaard systeemstatus)
Standaardstatus (normaal)
Druk op de
BS1 MODE
bewakingsstand te gaan.
Deksel
Schacht
(afsluiter-
Zeskantsleutel
deksel)
Servicepoort
13,5~16,5
4 mm
18,0~22,0
6 mm
23,0~27,0
8 mm
22,5~27,5
w
c
AAN
Knippert
-knop wanneer iets
BS1 MODE
H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P
x x w x x x x
-knop om van de instelstand 1 naar de
U-5~18MX4XPQ
Urban Multi airconditioner
11,5~13,9
x
4PW28163-1C