De lader mag alleen worden gebruikt binnen een
temperatuurbereik van –30 °C tot +50 °C.
e
Stel de lader niet langdurig bloot aan direct zon-
licht om oververhitting tijdens het gebruik te
voorkomen. Bij oververhitting van de lader wordt
het oplaadproces automatisch onderbroken, tot-
dat de temperatuur weer tot een normale waarde
is gedaald.
e
Laat de lader bij te hoge of lage temperaturen
langzaam weer op de bedrijfstemperatuur ko-
men. Ga niet actief koelen of verwarmen (bijv.
met koud water of een föhn).
Opladen
Aanw zingen voor het opladen
Oplaadaansluiting (voertuigz de)
Elektrische schok, brand
GEVAAR
Stroomstoten en brand kunnen ernstige of zelfs do-
delijke verwondingen veroorzaken.
e
Houd u bij het laden aan de voorgeschreven volg-
orde.
e
Verwijder de voertuigkabel niet tijdens het laden
uit de oplaadaansluiting (voertuigzijde).
e
Beëindig het laadproces voordat de voertuigka-
bel uit de oplaadaansluiting (voertuigzijde) wordt
getrokken.
e
Trek de lader niet tijdens het laden uit het stop-
contact.
De rode controlelampen wijzen op fouten.
e
Zie het hoofdstuk "Bedrijfsstoringen" op pa-
gina 283.
g In het instructieboekje van het voertuig vindt
u informatie over het aan- en afkoppelen van de
laadkabel in de oplaadaansluiting (voertuigzijde)
en over de laad- en verbindingsstatus op de op-
laadaansluiting.
Oplaadt den
De duur van het laadproces kan door de volgende
factoren worden beïnvloed:
–
Gebruikte stopcontacten (huishoudelijke- of in-
dustriestopcontacten)
–
Landspecifieke netspanning en stroomsterkte
–
Instellingen voor laadstroombegrenzing aan de
lader.
–
Schommelingen in de netspanning.
–
De omgevingstemperatuur bij het voertuig en
de lader. Bij temperaturen in de grensbereiken
van de toegestane omgevingstemperatuur kan
de laadtijd langer zijn.
g Zie het hoofdstuk "Aardingsbewaking" op pa-
gina 278.
–
Temperatuur van de hoogspanningsaccu en de
bedieningseenheid.
–
Voorklimatisering van binnentemperatuur geac-
tiveerd.
–
Stroombestendigheid van de netstekker en de
laadstekker (voertuigzijde).
–
Gebruik van andere grote stroomverbruikers. Bij
een zwak uitgevoerde installatie kan de over-
lastbeveiliging van de energiemanager de laad-
stroom verlagen.
Informatie
Aangezien er verschillen bestaan tussen de lichtnet-
ten van de verschillende landen, worden er ook ver-
schillende kabelvarianten aangeboden. Hierdoor kan
het gebeuren dat niet de volledige laadcapaciteit be-
schikbaar is. Informeer bij uw gekwalificeerde werk-
plaats voor meer informatie. Porsche raadt aan dat
u deze werkzaamheden door een Porsche dealer
laat verrichten. De dealer beschikt namelijk over ge-
schoold werkplaatspersoneel en de benodigde onder-
delen en gereedschappen.
Laden starten, pauzeren en stoppen
Laden starten
b De lader is klaar voor gebruik.
b Gewenste laadstroombegrenzing is gekozen.
277