NEDERLANDS
72
De draad wordt niet getranspor-
teerd ondanks een draaiende rol
van het draadtransport.
Draadtoevoer onderbroken of los
Lichtboog is gedoofd
Lasnaad is poreus
De machine functioneert
onverwachts niet meer na een
langdurig gebruik
Vuil op het stroommondstuk
De koppeling van de spoeldrager
is te strak ingesteld.
Beschadigd slangenpakket
Aandrukkracht van de draadgelei-
dingsrol te laag
Stroommondstuk beschadigd
Verbrandingen in het stroom-
mondstuk
Vuil op de gleuf van het aandrijf-
wiel
Groef op het versleten aandrijfwiel Vervangen
Slecht contact tussen massatang
en lasdeel
Kortsluiting tussen stroommond-
stuk en gasgeleiding
Stroommondstuk te los
Onjuiste afstand of hoek van het
slangenpakket
Geen, te weinig of verkeerd gas
Het apparaat is door een te
langdurig gebruik oververhit
en de warmtebeveiliging werd
geactiveerd.
Schoonmaken
Losmaken
Bescherming van de draadgeleiding
controleren.
Aandrukkracht verhogen
Vervangen
Vervangen
Schoonmaken
De tang aandraaien en controleren
Verf en corrosie verwijderen
Contacttip en gastip reinigen of
vervangen
Stroommondstuk vrij van vuil,
verfresten en corrosie
Stroommondstuk vast aandraaien
De afstand tussen het slangenpak-
ket en het te lassen deel moet 5-10
mm zijn. De hoek niet minder dan
60˚ ten opzichte van het werkstuk.
(Meer) gas aanvoeren of vervangen
Het apparaat laten afkoelen