YATO YT-85481 Manual Original página 78

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 62
Stel de generator niet bloot aan neerslag. Gebruik geen gene-
rator die is blootgesteld aan neerslag.
De generator is niet bedoeld voor gebruik in een potentieel ont-
vlambare of explosieve omgeving.
De gassen en uitlaatgassen zijn heet genoeg om bepaalde ma-
terialen te ontsteken. Gebruik de generator niet in de buurt van
brandbare materialen.
De generator mag niet worden gebruikt als er beschadigde of
vernielde onderdelen worden opgemerkt.
Laat de generator niet zonder toezicht of onder de zorg van
minderjarigen of personen die niet zijn getraind in de bediening
van het apparaat werken.
Als het volgende wordt opgemerkt, moet de generator onmid-
dellijk worden uitgeschakeld:
- veranderingen in het motortoerental,
- oververhitting van de op de generator aangesloten apparaten,
- vonken,
- uit het toestel komen rook of vlammen,
- ongewenste trillingen.
Het brandstoftoevoersysteem moet periodiek worden gecontro-
leerd. Laat het apparaat bij lekkage repareren door een geauto-
riseerd servicecentrum.
Wacht tot de motor van het apparaat het nominale toerental
heeft bereikt voordat u elektrische apparatuur aansluit.
Alle reparaties moeten worden uitgevoerd in het geautoriseer-
de servicecentrum van de fabrikant.
Zorg ervoor dat er geen brandstof opraakt terwijl de motor
draait!
De ventilatie-ingangen en -uitgangen niet afdekken. Zelfs als
de generator niet draait.
Voordat de generator wordt getransporteerd, moet de brand-
stoftank worden geleegd.
VOORBEREIDINGEN OP HET GEBRUIK
OPGELET! De procedure voor de controle van de generator
moet vóór elke inbedrijfstelling worden uitgevoerd.
De te gebruiken brandstof is een mengsel van ongelode ben-
zine met een octaangetal van meer dan 93 en speciale 2T-olie
voor het brandstofmengsel dat wordt gebruikt voor de aandrij-
ving van tweetaktmotoren.
Gebruik niet alleen benzine, omdat de motor hierdoor gaat wa-
zig worden en onherstelbare schade oploopt. Gebruik geen olie
die bestemd is voor viertaktmotoren.
Bij de bereiding van het mengsel moeten brandstof en olie wor-
den gebruikt die vrij zijn van onzuiverheden. Het mengsel moet
worden bereid in een verhouding van 50:1 benzine ten opzich-
te van olie. Het brandstofmengsel moet onmiddellijk vóór het
gebruik worden bereid. Het brandstofmengsel is instabiel en
verliest snel zijn eigenschappen. Gooi mengsels ouder dan 30
dagen weg volgens de plaatselijke voorschriften. Gebruik het
niet om motoren aan te drijven, dit geldt ook voor het brandstof-
mengsel dat in de brandstoftank achterblijft en in de brandsto-
fi nstallatie van de generator. Meng een oud brandstofmengsel
niet met een vers.
De inhoud van de brandstoftank moet overeenkomen met
de specifi caties in de tabel met technische gegevens. Vul de
brandstoftank niet tot boven de vulopening (II). Als er tijdens
het bijvullen gemorst wordt, moet het gemorste product vóór de
inbedrijfstelling grondig worden weggeveegd. Het wordt aanbe-
O O R S P R O N K E L I J K E
78
NL
volen om trechters of sproeiers te gebruiken om de brandstof
bij te vullen, waardoor het risico van brandstofl ekkage wordt
verminderd. Roken is verboden tijdens het tanken.
Gebruik de generator niet in een vochtige omgeving. Bijvoor-
beeld bij regen of mist. De generator moet worden gebruikt op
plaatsen waar goede ventilatie wordt voorzien. De maximale
omgevingstemperatuur op de plaats waar de generator wordt
gebruikt, mag niet hoger zijn dan de in de tabel met technische
gegevens aangegeven temperatuur.
Als de generator binnen wordt gebruikt, moeten de uitlaatgas-
sen via een gesloten systeem naar buiten worden getranspor-
teerd. De uitlaatgassen bevatten stoff en die schadelijk zijn
voor de gezondheid en mogen niet worden ingeademd.
De tankdop moet voorzien zijn van een ontluchtingsgat. Zorg
ervoor dat u het ventilatiegat niet blokkeert.
Brandstofpeil controleren
Schroef de vuldop los.
Controleer het brandstofpeil in de tank.
Vul de tank indien nodig bij. Vul geen brandstof bij boven de
vulopening.
Schroef de vuldop los.
Onderhoud van het luchtfi lter (III)
Let op! Gebruik de generator niet zonder een correct geïn-
stalleerd luchtfi lter of met een defect luchtfi lter. Anders kan de
verbrandingsmotor onzuiverheden opzuigen die zich normaal
op het fi lter afzetten. Ontladingen kunnen tot storingen of zelfs
schade aan de generator leiden.
Druk op de clip op het fi lterdeksel en verwijder het fi lterdeksel.
Verwijder het fi lter en reinig het in een niet-ontvlambaar oplos-
middel, en knijp vervolgens het oplosmiddel grondig uit.
Laat het fi lter weken met schone motorolie en knijp deze er uit
zodat het fi lter vochtig blijft.
Installeer het fi lter op zijn plaats en bevestig het deksel.
Aarding van de generator
Sluit de kabel tussen het aardingssysteem en de generator
aan op het gemarkeerde punt op de generator. De generator
moet op een aardingssysteem worden aangesloten door een
persoon met de juiste elektrische kwalifi caties.
BEDIENING VAN DE GENERATOR
Starten van een verbrandingsmotor
Voordat u de generator start, moet u alle elektrische apparatuur
loskoppelen van de wandcontactdozen in de generator.
Druk de brandstofpomp omlaag totdat u de brandstof door de
leidingen ziet stromen (IV).
Sluit het klepblad door de aanzuighefboom tot aan de aanslag
in de richting „GESLOTEN" (V) te bewegen.
Let op! Sluit de gasklep niet als de motor warm is (bijvoorbeeld
na een tankonderbreking). Zet in dat geval de aanzuighefboom
in de stand „OPEN".
De motorschakelaar in stand AAN / I (VI) zetten.
Houd de generator met de ene hand aan de handgreep vast
en met de andere hand aan de handgreep van het starttouw
(VII). Trek het starttouw een paar keer soepel aan totdat u de
weerstand voelt die wordt veroorzaakt door motorcompressie
en trek het vervolgens krachtig en stevig aan.
Trek de kabelhendel in een vloeiende beweging uit het stop-
I N S T R U C T I E S
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido