All manuals and user guides at all-guides.com
6.8.2 Accu opladen met oplader
Als de accu wordt opgeladen met een oplader,
dient deze een constante spanning te hebben.
Neem contact op met uw leverancier voor een
dergelijke oplader.
De accu kan beschadigd raken als er een standaard
oplader wordt gebruikt.
6.8.3 Verwijderen/Plaatsen
De accu zit onder de motorkap. Bij het verwijderen
of plaatsen van de accu, dient u rekening te houden
met het volgende:
• Bij het verwijderen. Maak eerst de zwarte kabel
los van de negatieve accuklem (-) van de accu.
Maak daarna de rode kabel los van de positieve
accuklem (+) van de accu.
• Bij het plaatsen. Sluit eerst de rode kabel aan op
de positieve accuklem (+) van de accu. Sluit
dan de zwarte kabel aan op de negatieve accuk-
lem (-) van de accu.
Als u de kabels niet in de goede volgo-
rde aansluit of losmaakt, kan er korts-
luiting ontstaan en kan de accu
beschadigd raken.
Als u de kabels verwisselt, raken de
generator en de accu beschadigd.
Zet de kabels stevig vast. Losse kabels
kunnen brand veroorzaken.
De accu moet altijd aangesloten zijn als
u de motor wilt laten lopen. Anders
kunnen de generator en het elektrische
systeem beschadigd raken.
6.9 SMEREN - CHASSIS
De achteras van de machine heeft drie
smeernippels die om de 25 werkuren met
universeel vet gesmeerd moeten worden
(afb. 15).
Alle kunststoflagers moeten een paar keer per
seizoen gesmeerd worden met universeel vet.
Smeer de verbindingen van de stuurarmen een paar
keer per seizoen met universeel vet (afb. 16).
De verbindingen van de spanarm moeten een paar
keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
Druppel enkele keren per seizoen een beetje
motorolie in beide uiteinden van de
bedieningskabels (afb. 16).
De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek
gevuld met olie (10W-30). U hoeft normaal gezien
geen olie bij te vullen, tenzij de versnellingsbak
wordt geopend (mag uitsluitend door een vakman
gebeuren), of er lekkage optreedt. De olie hoeft in
de regel niet ververst te worden.
NEDERLANDS
6.10STUURKABEL
Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden
bij, vervolgens om de 25 werkuren.
Span de stuurkabels door de moer vaster te draaien
(afb. 16). Belangrijk! De schroefuiteinden van de
stuurkabel moeten tijdens het bijstellen worden
vastgehouden, zodat de kabel niet draait. Gebruik
een instelbare sleutel of vergelijkbaar gereedschap
en zet die op de schroeven aan de kabeluiteinden.
Span de stuurkabels aan tot er geen speling meer
is.
Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de
kabels toeneemt.
7 OCTROOI -
ONTWERPREGISTRATIE
Deze machine of onderdelen van deze machine
valt/vallen onder de volgende octrooi- en
ontwerpregistratie:
9901091-0 (SE), 9901730-3 (SE)
00921248.1 (EPC), 00931809.8 (EPC)
GGP behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande aankondiging wijzigingen in het
product aan te brengen.
NL
61