Waarschuwing – batterijen
• Laat kinderen nooit zonder toezicht
batterijen vervangen.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd alsmede geen batterijen van
een verschillende soort of fabrikaat.
• Verwijder batterijen uit producten welke
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt. (behoudens indien deze voor een
noodgeval stand-by moeten blijven)
• De batterijen niet kortsluiten.
• De batterij niet opladen.
• De batterijen niet in vuur werpen.
• Batterijen buiten het bereik van kinderen
opbergen.
• Batterijen nooit openen, beschadigen,
inslikken of in het milieu terecht laten
komen. Zij kunnen giftige en zware
metalen bevatten die schadelijk zijn voor
het milieu.
• Lege batterijen direct uit het product
verwijderen en afvoeren.
• Vermijd opslag, opladen en gebruik bij
extreme temperaturen en extreem lage
luchtdruk (bijv. op grote hoogte).
4. Inbedrijfstellen
4.1 Batterijen plaatsen
Aanwijzing
Let erop dat bij de inbedrijfstelling de
batterijen altijd eerst in het meetstation, en
dan pas in het basisstation worden geplaatst.
Meetstation
• Open het batterijvakje (28) en verwijder de
contactonderbreker.
• Sluit vervolgens het dekseltje van het
batterijvakje weer.
• Het statusledje gaat nu branden.
Basisstation
• Open het batterijvakje (24) en verwijder de
contactonderbreker.
• Sluit vervolgens het dekseltje van het
batterijvakje weer.
4.2. Batterijen vervangen
Aanwijzing – Batterijen vervangen
• Denk er na het vervangen van de batterijen
van het meet- of basisstation steeds aan
dat er een nieuwe synchronisatie van deze
stations moet worden uitgevoerd.
• Verwijder daartoe de batterijen uit het
andere station en plaatst ze opnieuw of
vervang ze ook als dat nodig is.
Meetstation
• Indien het symbool
wordt weergegeven, vervang dan de twee
AA-batterijen van het meetstation door 2
nieuwe batterijen.
(naast „OUTDOOR")
• Open het batterijvakje (28), verwijder de
verbruikte batterijen, voer deze volgens de
lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AA-batterijen. Let daarbij op de
juiste polariteit (+) en (-). Sluit vervolgens het
dekseltje van het batterijvakje weer.
Basisstation
• Indien het symbool
wordt weergegeven, vervang dan de drie
AAA-batterijen in het basisstation door
nieuwe batterijen.
• Open het batterijvakje (24), verwijder de
verbruikte batterijen, voer deze volgens de
lokale milieuvoorschriften af en plaats drie
nieuwe AAA-batterijen. Let daarbij op de
juiste polariteit (+) en (-). Sluit vervolgens het
dekseltje van het batterijvakje (24) weer.
5. Montage
Aanwijzing – Montage
• Het is aan te raden het basis- en
meetstation allereerst op de gewenste
plaatsen van opstelling zonder montage
neer te zetten en alle instellingen - zoals
in 6. Gebruik en werking is beschreven
– uit te voeren.
• Monteer pas na een correcte instelling
en stabiele draadloze verbinding het/
de station/s.
Aanwijzing
• Het bereik van de draadloze verbinding
tussen het meet- en basisstation bedraagt
in het open veld max. 30 m.
• Let er vóór de montage op dat de
draadloze verbinding niet door storende
signalen of obstakels zoals gebouwen,
bomen, voertuigen, hoogspanningskabels
o.a. negatief wordt beïnvloed.
• Gebruik eventueel andere aanwezige
draadloze apparatuur niet op dezelfde
frequentie (433 MHz) om storingen in de
signaaloverdracht te voorkomen.
• Vergewis u er vóór de de nitieve montage
van dat er tussen de gewenste plaatsen
van opstelling voldoende ontvangst c.q.
een stabiele draadloze verbinding bestaat.
• Let er bij de montage van het meetstation
op dat dit tegen direct zonlicht en regen
beschermd is gepositioneerd.
• De internationale standaardhoogte voor
het meten van de luchttemperatuur
bedraagt 1,25 m (4 ft) boven het maaiveld.
Waarschuwing
• Schaf speciaal resp. geschikt
montagemateriaal bij de vakspecialist
aan voor de montage aan de daartoe
bestemde wand.
(naast „INDOOR")
33