Er zijn 8 instellingen van de thermostaatregelaar mogelijk:
0
Het apparaat is uitgeschakeld
1
De hoogste koelruimtetemperatuur (het warmst)
2 tot 6
Tussenstanden
7
De laagste koelruimtetemperatuur (het koudst)
OPMERKING!
Plaats pas levensmiddelen in de koel- en vriesruimte, nadat het apparaat
voldoende is afgekoeld.
Zet voordat u verse levensmiddelen in de koelkast plaatst, de thermostaat op de
stand 7. Stel de thermostaat na 3 uur in op een van de tussenstanden, totdat op
het onderste schap een temperatuur van ca. 6 °C is bereikt (controleer dit met
een koelkastthermometer).
OPMERKING!
De hoogste koelstand op de thermostaat mag alleen kort ingesteld te
worden bij hoge buitentemperaturen of als de koelkast gevuld wordt
met snel te koelen levensmiddelen. Nadat de gewenste binnentempera-
tuur bereikt is, dient de thermostaat weer lager gezet te worden. Anders
ontstaan er in de binnenruimte temperaturen onder de 0 °C, wat de le-
vensmiddelen kan schaden.
9. Energieverbruik optimaliseren
Om de best mogelijke koelprestaties bij een laag energieverbruik te bereiken, dient
u op het volgende te letten:
Plaats het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (verwarming, kook-
plaat etc.).
De plaats van opstelling moet een niet te warme, droge, stofvrije en goed ge-
ventileerde ruimte zijn.
Zorg ervoor dat de lucht rondom de koelkast ongehinderd kan circuleren.
Open de deur slechts kort bij het plaatsen of uitnemen van levensmiddelen.
Door een kortere openingstijd van de deur ontsnapt er minder kou zodat het
apparaat minder energie verbruikt.
De instelling van de temperatuurregelaar kiezen aan de hand van de hoeveel-
heid ingelegde levensmiddelen in het apparaat.
74 van 134