Montage
Wechsel ein-auf zweispaltig
4.4
Inbouwvoorwaarden
4.4.1
Stroomrichting
Het apparaat meet de doorstroming in beide richtingen. Vanuit de
fabriek is de voorwaartse stroomrichting, als in Afb. 9 getoond,
gedefinieerd.
Afb. 9
4.4.2
Elektrodeas
De elektrodeas (1) liefst waterpas of max. 45° gedraaid.
Afb. 10
4.4.3
In- en uitlaat-leidingstuk
Het meetprincipe is onafhankelijk van het stromingsprofiel, zover geen
staande wervelingen in de zone van de meetwaardevorming
terechtkomen, bijv. na bochten (1), bij tangentiale aansluiting, of bij
een halfgeopende klep voor de meetwaardeopnemer.
In deze gevallen moeten maatregelen genomen worden ter
normalisering van het stromingsprofiel.
•
Armaturen, bochten, kleppen enz. niet direct voor de meetbuis
installeren (1).
•
Kleppen moeten zodanig worden geïnstalleerd dat het klepblad
niet in de meetwaardeopnemer uitsteekt.
•
Kleppen of andere uitschakelinrichtingen moeten in het
uitlooptraject gemonteerd worden (2).
De ervaring heeft geleerd, dat in de meeste gevallen een recht
inlooptraject van 3 x DN en een recht uitlooptraject van 2 x DN
voldoende is (DN = nominale diameter van de opnemer Afb. 11 ).
Testopstellingen moeten volgens EN 29104 / ISO 9104 aan de
referentievoorwaarden van een 10 x DN rechte inloop en een 5 x DN
rechte uitloop zijn voldaan.
1
Afb. 11
22 - NL
G00657-01
max. 45°
1
G00041
2
3xDN
2xDN
G00983
FEX300, FEX500
4.4.4
Verticale leidingen
Verticale installatie bij meting van schurende stoffen, doorstroming bij
voorkeur van beneden naar boven.
Afb. 12
4.4.5
Horizontale leidingen
•
De meetbuis moet altijd gevuld zijn.
•
Voorzie de leiding van een lichte stijging voor de ontgassing.
Afb. 13
4.4.6
Vrije in- of uitlaat
•
Bij vrije uitlaat het meetapparaat niet op het hoogste punt of in de
aflopende zijde van de buisleiding inbouwen, omdat de meetbuis
leeg loopt en luchtbellen kunnen ontstaan (1).
•
Voorzie aan een vrije in- of uitlaat een sifon, opdat de leiding altijd
gevuld blijft (2).
1
Afb. 14
4.4.7
Sterk vervuilde meetstoffen
Bij sterk vervuilde meetstoffen wordt een bypass overeenkomstig de
afbeelding aanbevolen, zodat tijdens de mechanische reiniging het
gebruik van de installatie zonder onderbreking voortgezet kan
worden.
Afb. 15
G00039-01
3°
G00038
2
G00040
G00042
CI/FEX300/FEX500-X1