Aanbevelingen Voor De Montage; Drukkamers En Verzamelreservoirs; Bedrijfsomstandigheden; Drukverlies - ABB VA Master FGM1190 Instrucciónes De Licenciamiento

Ocultar thumbs Ver también para VA Master FGM1190:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 19
6.2.2

Aanbevelingen voor de montage

Zie ook VDI/VDE-richtlijn 3513 blad 3, "Auswahl- und
Einbauempfehlungen für Schwebekörper-Durchflussmesser"
(Aanbevelingen voor de keuze en montage van
vlotterdebietmeters).
6.2.3

Drukkamers en verzamelreservoirs

Als zuigerpompen of compressoren worden gebruikt voor het
verpompen van het meetmedium, moet rekening worden
gehouden met een pulserende stroming van het meetmedium.
Om het pulseren van de vlotter te verminderen, is het
raadzaam drukkamers of verzamelreservoirs vóór de
debietmeter in de leiding in te bouwen.
6.3

Bedrijfsomstandigheden

Een vlotterdebietmeter wordt altijd ontworpen voor een
gedefinieerde bedrijfsconditie van het meetmedium. Bij
vloeistoffen en gassen gaat het hierbij om de druk- en
temperatuurafhankelijke parameters (dichtheid en viscositeit)
onder meetomstandigheden.
Vooral bij gassen betekent dit een gedefinieerde bedrijfsdruk
en een gedefinieerde bedrijfstemperatuur. De aangegeven
nauwkeurigheid van het apparaat is altijd gerelateerd aan de
bedrijfsomstandigheden waarop de specificatie gebaseerd is.
6.3.1

Drukverlies

De bij het meetpunt beschikbare bedrijfsdruk moet groter zijn
dan het drukverlies van de debietmeter dat in de technische
gegevens is vermeld.
Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met
drukverliezen die door nageschakelde leidingen en armaturen
ontstaan.
6.3.2
Voorkomen van compressietrillingen tijdens
gasmeting
Bij geringe debieten en een lage bedrijfsdruk kunnen
zogenoemde compressietrillingen van de vlotter optreden.
Om zelf opgewekte compressietrillingen te voorkomen, de
volgende aanwijzingen conform VDI/VDE 3513 blad 3 in acht
nemen:
— Keuze van een debietmeter met een zo laag mogelijk
drukverlies.
— Zo kort mogelijke leidingen tussen de debietmeter en de
volgende voor- of nageschakelde restrictie.
— Beperking van het gebruikelijke meetbereik van overigens
10 ... 100 % naar 25 ... 100 %.
— Bij het instellen van een debietwaarde altijd beginnend bij
grotere waarden naar deze waarde toegaan.
— Verhoging van de bedrijfsdruk met inachtneming van de
hieruit voortvloeiende debietveranderingen ten gevolge
van dichtheidsveranderingen van het gas in de
bedrijfsmodus.
— Vrije volumes zonder restricties vóór en na het apparaat
tot een minimum beperken.
8 - NL CI/FGM1190-X1 Rev. C | VA Master FGM1190
6.3.3

Drukslagen

Vooral bij de meting van gassen kunnen druk- of stootslagen
optreden, indien gebruik wordt gemaakt van snel opende
magneetventielen en leidingdiameters zonder restricties. Dit is
ook het geval als gasbellen aanwezig zijn in vloeistoffen.
Daarbij stoot de vlotter als gevolg van de plotseling
optredende ontspanning van het gas in de leiding hard tegen
de bovenste vlotteraanslag. In sommige gevallen kan het
apparaat hierdoor onherstelbaar beschadigd raken.
Drukslagen tijdens het bedrijf van de apparaten vermijden.
6.3.4

Percentage vaste stoffen in het meetmedium

Vlotterdebietmeters zijn slechts beperkt geschikt voor het
meten van meetmedia die vaste stoffen bevatten.
Afhankelijk van de concentratie, korrelgrootte en het soort
vaste stof dient rekening te worden houden met een
verhoogde mechanische slijtage, vooral aan de gevoelige
meetzijde van de vlotter.
Bovendien kan de vlotter van gewicht en vorm veranderen
door afzettingen die zich daarop ophopen.
Deze factoren kunnen, afhankelijk van het type vlotter, tot
foute meetresultaten leiden.
Meestal wordt in deze gevallen het gebruik van geschikte
filters geadviseerd.
Bij de debietmeting van meetmedia die magnetische
vastestofdeeltjes bevatten, is het raadzaam een
magneetafscheider vóór de vlotterdebietmeter te monteren.
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido