P R O C E S S M A S T E R F E P 6 3 0 , H YG I E N I C M A S T E R F E H 6 3 0 | S I/ F E P 6 3 0/ F E H 6 3 0/AT E X / I E C E X- N L R E V. B
8 Ingebruikname
Controle voor de inbedrijfstelling
Voor de ingebruikname moeten de volgende punten worden
gecontroleerd:
• De voedingsspanning moet uitgeschakeld zijn.
• De voeding moet overeenstemmen met de informatie op
het typeplaatje .
• De aansluiting van de diverse draden moet overeenkomstig
het aansluitschema uitgevoerd zijn.
• De meetwaardeopnemer en de meetomvormer moeten
goed geaard zijn.
• De temperatuurgrenswaarden moeten
aangehouden worden .
• De meetomvormer moet op een zo veel mogelijk
trillingsvrije plaats worden gemonteerd.
• Het deksel van de behuizing evenals de
dekselvergrendeling moet voor het inschakelen van de
voeding worden afgesloten.
• Bij apparaten met gescheiden constructie en een
nauwkeurigheid van 0,2 % van de meetwaarde moet op de
juiste combinatie van de meetwaardeopnemer en
meetomvormer worden gelet.
• Hiervoor worden op het typeplaatje van de
meetwaardeopnemer de eindcijfers X1, X2 enz. vermeld.
De meetomvormers hebben de eindcijfers Y1, Y2, enz.
• De apparaten met de eindcijfers X1 / Y1 resp. X2 / Y2 horen
bij elkaar.
• Niet benutte schroefverbindingen moeten in
overeenstemming met IEC 60079 voor de ingebruikname
met de bijgeleverde stoppen worden afgesloten. Zie ook
Kabelschroefverbindingen.
Aanwijzing
De ingebruikname en het gebruik dient plaats te vinden onder
inachtneming van ATEX 137 dan wel BetrSichV
(Betriebssicherheitsverordnung; wettelijke maatregelen ter
bescherming van de werknemer binnen het bedrijf;
EN60079-14). De ingebruikname in Ex-zones mag alleen door
overeenkomstig opgeleid personeel worden uitgevoerd.
Uitgangsconfiguratie voor NAMUR-
schakelaarversterker
Configuratie van de stroomuitgang
De stroomuitgang klem 31 / 32 / Uco kan ter plaatse al naar
gelang de verbinding actief of passief worden gebruikt.
Klem Uco/32
Stroomuitgang 4 tot 20 mA-/
HART-uitgang, actief
Klem 31/32
Stroomuitgang 4 tot 20 mA-/
HART-uitgang, passief
Configuratie van de digitale uitgangen
Bij apparaten die zijn uitgevoerd voor gebruik in Ex-zone 1
(tweekamerbehuizing) kunnen de digitale uitgangen DO1 (41 / 42)
en DO2 (51 / 52) worden geconfigureerd voor aansluiting op
een NAMUR-schakelversterker.
In de fabrieksinstelling zijn de uitgangen geconfigureerd in de
standaard schakeling (niet-NAMUR).
Aanwijzing
De explosiebeveiligingsklasse van de uitgangen blijft daarbij
onveranderd. De op deze uitgangen aangesloten apparaten
moeten voldoen aan de geldende Ex-voorschriften!
1
DIP-schakelaar NAMUR
Afbeelding 8 Positie van de DIP-schakelaars
Configuratie van digitale uitgangen 41/42 en 51/52
De configuratie (NAMUR, Optocoupler) voor de digitale
uitgangen van het basisapparaat wordt in de meetomvormer
via DIP-schakelaars vastgelegd.
Nummer
Functie
On
Digitale uitgang 41/42 en 51/52 als NAMUR-uitgang
Off
Digitale uitgang 41/42 en 51/52 als Optocoupler-uitgang
2
DIP-schakelaar, schrijfbeveiliging
237