6. BIJLAGEN (vervolg)
Probleem
Onderdrukbescherming
Debietmeter fout
Fout in de temperatuur
wateruitstroom
Temperatuurverschil tussen
Aanvoer/Afvoer > 13°C
Antivriesbescherming Koude Modus
Debietmeter fout
Antivriesbescherming van niveau 1
Antivriesbescherming van niveau 2
Fout in de ventilatormotor
De warmtepomp start niet
Buitentemperatuur te laag
Defect druksensor
42
Foutcodes
Omschrijving
E02
De sensor is open of in kortsluiting
E03
De sensor is open of in kortsluiting
Alleen van toepassing in de koelmodus,
E05
temperatuur wateruitstroom < tot 4°C
E06
Alleen in Koude modus toepasbaar
E07
Temperatuur waterafvoer < 4°C
Geen communicatie tussen
E08
de elektronische kaart en de
gebruikersinterface
< 2°C Watertemperatuur < 4° en
E19
luchttemperatuur < 0°
Watertemperatuur < 2° en
E29
luchttemperatuur < 0°
F031
Motor geblokkeerd of verbinding mislukt
F08
Mogelijke inversie of fasegebrek
Buitentemperatuur te laag < bij H34
TP
(standaard -15°C)
PP
De sensor is open of in kortsluiting
Oplossing
De AI/DI03 aansluiting op de kaart
controleren of de sensor vervangen
Controleer de lagedrukregelaar en de
druk van het koelcircuit om na te gaan
of er een lek is.
Te laag luchtdebiet, de rotatiesnelheid
van de ventilator controleren
De verdamper op vervuiling controleren
De AI/DI02 aansluiting op de kaart
controleren of de sensor vervangen
Te weinig water, de werking van de
filterpomp controleren
Opening van de stopkleppen
controleren
Bypass controleren
Stop de warmtepomp, gebruikslimiet
bereikt
Te weinig water, de werking van de
filterpomp controleren
Opening van de stopkleppen
controleren
Bypass controleren
Controleer de rode AIN7-connector op
de printplaat en meet de weerstand van
de sonde, vervang deze als dit minder
dan 100 Ω of meer dan 500 kΩ is.
Stop de warmtepomp, laat de
condensor leeglopen, er is een ernstig
risico op bevriezing.
Aansluitingen en connectoren
controleren - zie elektrisch schema
Schakel de warmtepomp uit, maak
de condensor leeg om bevriezing te
voorkomen, de pomp start standaard de
filterpomp om bevriezing te voorkomen
Schakel de warmtepomp uit, maak
de condensor leeg om bevriezing te
voorkomen, de pomp start standaard
de filterpomp en de warmtepomp om
bevriezing te voorkomen.
Controleer de vrije rotatie; controleer
het CN97/DCFan-aansluitsysteem;
vervang de motor.
Wissel de twee fasen op het R-S-T
aansluitblok.
Controleer de aansluiting en de
aandraaiing van de fasen.
Controleer de AIN9-connector op de
printplaat en meet de weerstand van de
sonde, vervang deze als dit minder dan
100 Ω of meer dan 500 kΩ is.
Controleer de waarde van parameter
H34
De aansluitingen controleren (zie
elektrisch schema)