Vooraf ingestelde alarmgrenzen blijven behouden,
zodat bij aanwezigheid van waterstof (H
van het IR Ex-kanaal eventueel eerder wordt
geactiveerd.
5
Onderhoud
5.1 Onderhoudsintervallen
Test
Inspecties en onderhoud
door opgeleid, competent
en deskundig personeel.
Signaleringselementen
met de signaaltest contro-
leren
Voor inspecties en onderhoud zie bijv.:
– EN 60079-29-2 – Gasmeetinstrumenten - selectie,
installatie, gebruik en onderhoud van apparatuur
voor de meting van brandbare gassen en zuurstof
– EN 45544-4 – Elektrische apparatuur voor de
directe detectie en directe concentratiemeting van
toxische gassen en dampen – deel 4: Richtlijnen
voor de selectie, installatie, het gebruik en het
onderhoud.
– Nationale regelgevingen
5.2 Kalibratie-intervallen
De betreffende specificaties in het sensorhandboek of
in de gebruiksaanwijzingen/data sheets van de
geïnstalleerde DrägerSensoren in acht nemen.
Aanbevolen kalibratie-intervallen voor DrägerSensoren:
DrägerSensor
CatEx, O
, H
S, H
S LC,
2
2
2
CO LC, SO
, NO
2
2
IR Ex/CO
2
X-am
) het alarm
2
Interval
Elke 12 maanden
Automatisch bij elke start
van het apparaat of hand-
matig
Kalibratie-interval
Om de 6 maanden
Elke 12 maanden
Voor gecertificeerde meet-
functie: Om de 6 maanden
®
8000
DrägerSensor
PID HC, PID LC ppb
Andere DrägerSensoren
Sensor vervangen, achteraf monteren of verwijderen,
zie technisch handboek.
5.3 Testgassen
De eigenschappen van het testgas (bijv. relatieve
vochtigheid, concentratie) staan vermeld in het
desbetreffende gegevensblad van de sensor.
De relatieve vochtigheid van het testgas is voor O
sensoren niet van toepassing.
Al naar gelang de kalibratie worden verschillende
testgassen gebruikt.
5.4 Bumptest uitvoeren
Een bumptest kan als volgt worden uitgevoerd:
– Bumptest met assistent (snelle bumptest)
– Bumptest met X-dock (snelle of uitgebreide
bumptest)
Dräger adviseert om bij kalibratie van vervangende
gassen de uitgebreide bumptest toe te passen (zie de
gebruiksaanwjzing van de Dräger X-dock).
X-am 8000: Dräger adviseert, indien het
gasmeetinstrument met een PID-sensor is uitgerust,
om de Nonan-tester (bestelnr. 83 25 61) vanwege de
lange verzadiging van de PID-sensor niet voor de
bumptest te gebruiken.
Onderhoud
Kalibratie-interval
Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden
kan dagelijkse kalibratie
noodzakelijk zijn. Het
interval kan stapsgewijs
tot 30 dagen worden ver-
lengd, als er tijdens
opeenvolgende tests geen
afwijkingen van de kalibra-
tie worden vertoond.
Zie de sensor data sheet
van de betreffende senso-
ren.
-
2
nl