nl
Bedrijf
Op het display "Meetkanaal afzonderlijk" geeft het
apparaat signaaltonen, waarvan de frequentie bij
toenemende gasconcentratie oploopt. Zodra de
vooralarmgrens wordt bereikt, wordt het weergegeven.
Om de lekdetectie te beëindigen:
1. In de lekdetectie-meetmodus
dialoog bevestigen.
2. Pompadapter demonteren.
3. Naar de normale meetmodus terugkeren.
4.15 Benzeen-/voorbuisje meting
met assistent uitvoeren
De gebruiksaanwijzing van het betreffende buisje
opvolgen!
Het gebruik van een voorbuisje is alleen mogelijk in
combinatie met de assistent.
Tijdens de benzeen-/voorbuisje meting zijn het
optische-, het akoestische- en het vibratiealarm
alsmede de alarmevaluatie gedeactiveerd.
Een benzeen-/voorbuisje meting (fotoionisatie detector)
met voorbuisje (bijv. prefilterbuisje benzeen) is alleen
met de benzeen-/voorbuisje assistent mogelijk.
Tijdens de benzeen-/voorbuisje meting worden het te
meten gas en de piekwaarden op het display
weergegeven. Alle overige sensoren worden niet
geëvalueerd.
4.15.1 Voorbuisjeshouder monteren
Snelle temperatuur- en vochtigheidswijzigingen
hebben invloed op het meetsignaal. Dräger adviseert
om bij te verwachten temperatuur- en
vochtigheidswisselingen een prefilterbuisje vochtigheid
te gebruiken voor de meting.
1. Pompadapter op het gasmeetinstrument monteren.
selecteren en de
2. Stof- en waterfilter (3) aan het korte slangstuk (4) op
3. Voorbuisjeshouder (2) op het stof- en waterfilter (3)
4. Slang of staafsonde (1) op de voorbuisjeshouder (2)
5. Indien nodig: Aanzuigslang met drijver gebruiken.
Zo nodig een verloopstuk voor afwijkende
slangdiameters gebruiken (minimale binnendiameter
3 mm).
4.15.2 Meting uitvoeren
voorbuisje een nieuw voorbuisje gebruiken.
Let op dat beide geleidingspennen in de daarvoor
bestemde groeven liggen.
de pompadapter (5) aansluiten.
monteren.
monteren (slanglengte max. 10 m).
Voor iedere afzonderlijke meting of kalibratie met
!
5
®
X-am
8000