Instructies
1 – Inleiding
Deze instructie is van toepassing
op ventilatorgekoelde koelgroepen
voor de koudemiddelen die vermeld
staan op pagina 3-4.
2 – Uitvoeringen
Uitvoering N0/A00
Uitvoering met soldeeraansluiting, met
een stikstofhoudende vulling. De units zijn
bedoeld voor gebruik in koelsystemen met
capillair en moeten als compressoren worden
behandeld ten aanzien van vacumering
en koudemiddelvulling.
Uitvoering N1
Uitvoering zonder vloeistofvat maar met
één afsluiter en een stikstofhoudende vulling,
bedoeld voor gebruik in koelsystemen met
capillair. De units moeten als compressoren
worden behandeld ten aanzien van vacumering
en koudemiddelvulling.
Uitvoering N2
Uitvoering die wordt geleverd zonder
vloeistofvat maar met twee afsluiters
en een stikstofhoudende vulling, bedoeld
voor gebruik in koelsystemen met capillair.
De units moeten als compressoren worden
behandeld ten aanzien van vacumering
en koudemiddelvulling.
Uitvoering T2/A01 zonder pressostaat
De uitvoering zonder pressostaat wordt
geleverd met vloeistofvat, twee afsluiters
en een stikstofhoudende vulling en
is bedoeld voor gebruik in koelsystemen
met expansieventiel.
Het vloeistofvat is goedgekeurd voor
een werkdruk van maximaal 32 bar
(zie label op vloeistofvat) en is voorzien
van de markering HP.
Units die voldoen aan de Britse norm
BS 1608 en zijn goedgekeurd volgens
UL (UL-identificeerbaar d.m.v extra label),
worden geleverd met een smeltveiligheid.
Bij brand zal de zekering smelten voordat
de temperatuur 150 °C bereikt.
Uitvoering T2/A04 met pressostaat
De uitvoering met pressostaat wordt
geleverd met vloeistofvat, twee afsluiters
en een stikstofhoudende vulling.
Het vloeistofvat is goedgekeurd voor
een werkdruk van maximaal 32 bar
(zie label op vloeistofvat) en is voorzien
van de markering HP.
De units worden geleverd met een
gecombineerde hoge- en lagedrukpressostaat
van het type KP17W, KP17WB of met een
hogedrukpressostaat van het type KP7W.
De pressostaten KP17W/KP17WB en KP7W
voldoen aan de veiligheidsnorm EN 378-2.
De hogedrukpressostaten zijn ingesteld
om uit te schakelen bij 18 bar/R134a en
27 bar/R404A en R452A.
De lagedrukpressostaat schakelt uit bij
0 bar (fabrieksinstelling). Aanduidingen
in bar overdruk (P
).
e
Uitvoering T0 zonder pressostaat
De uitvoering zonder pressostaat wordt geleverd
met vloeistofvat en een stikstofhoudende
vulling; deze uitvoering is bedoeld voor gebruik
in koelsystemen met expansieventiel en moet
volledig worden gesoldeerd. Het vloeistofvat is
goedgekeurd voor een werkdruk van maximaal
32 bar (zie label op vloeistofvat) en is voorzien
van de markering HP.
Units die voldoen aan de Britse norm
BS 1608 en zijn goedgekeurd volgens
UL (UL-identificeerbaar d.m.v extra label),
worden geleverd met een smeltveiligheid.
Bij brand zal de zekering smelten voordat
de temperatuur 150 °C bereikt.
Uitvoering T0 met pressostaat
De uitvoering met pressostaat wordt geleverd
met vloeistofvat en een stikstofhoudende
vulling. Deze uitvoering is bedoeld voor gebruik
in koelsystemen met expansieventiel en moet
volledig worden gesoldeerd. Deze units worden
geleverd met een hogedrukpressostaat van
het type CC.
18 | © Danfoss | DCS (CC) | 2018.11
Uitvoering T1
De uitvoering zonder pressostaat wordt geleverd
met vloeistofvat en een stikstofhoudende
vulling; deze uitvoering is bedoeld voor gebruik
in koelsystemen met expansieventiel en moet
volledig worden gesoldeerd.
3 – Installatie
Installatie, onderhoud en inbedrijfstelling
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
bevoegde specialisten!
Alle aansluitingen, d.w.z. solderingen en
flareverbindingen, moeten door vakbekwaam
personeel worden uitgevoerd.
Beveilig de omgeving tegen toegang door
onbevoegde personen. Zorg voor voldoende
ventilatie.
Verwijder transportbeveiligingen,
waar van toepassing.
Monteer de koelgroep horizontaal.
Gebruik de juiste leidingdiameters.
Voorkom trillingen. Voorkomen roken
en open vuur.
Koudemiddel moet door vakbekwaam personeel
worden verwijderd en afgevoerd.
De koelgroepen monteren
Bereid de leidingaansluitingen van
de verdamper voor.
We adviseren om een droger te gebruiken
met een moleculaire zeef van 3Å, zoals Danfoss
type DML.
Gebruik uitsluitend droge componenten en
voorkom dat er vocht in het systeem komt.
De systeemcomponenten mogen geen chloor,
minerale olie of andere olieachtige stoffen
bevatten.
De maximale testdruk mag niet hoger zijn
dan 32 bar.
4 – Vullen met koudemiddel
Vullen met koudemiddel (N0, N1, N2, T0, T1,
T2, A00, A01 en A04)
Fig. 2 De onderstaande procesbeschrijvingen
zijn gebaseerd op de weergegeven apparatuur.
1. Zuigafsluiter
2. Persafsluiter
3. Aansluiting naar zuigzijde
4. Afsluiter naar vacuümpomp
5. Afsluiter naar vulcilinder
6. Aansluiting naar perszijde
7. Afsluiter naar perszijde
8. Afsluiter naar zuigzijde
9. Aansluiting naar vacuümpomp
10. Aansluiting naar vulcilinder
Wanneer een vacuüm van 0,5 mbar of lager
is bereikt, sluit u de aansluiting naar de
vacuümpomp door alle verdeelafsluiters
te sluiten.
Herhaal het vacumeringsproces zo nodig
een of twee keer en sluit vervolgens alle
verdeelafsluiters. Sluit de serviceconnector
van de zuigafsluiter (1) door de spindel
linksom naar de achterstop te draaien.
Het vullen met koudemiddel moet worden
uitgevoerd met behulp van apparatuur die
niet is verontreinigd met chloorhoudende
koudemiddelen.
Voor units met afsluiters geldt de regel dat
het koudemiddel altijd in vloeibare vorm
via de persafsluiter van de unit moet worden
gevuld om vloeistofslag bij het starten van
de unit te voorkomen. Als dat niet mogelijk is,
mag de compressor pas worden gestart als
de druk en temperatuur van het koelsysteem
zijn vereffend.
Open de afsluiters (5) en (7) van de
afsluiterverdeelleiding en houd de andere
afsluiters gesloten.
Wanneer alle vloeistof naar de perszijde
van de unit is overgebracht, sluit u de
serviceconnector van de persafsluiter (2)
door de spindel linksom naar de achterstop
te draaien. Verwijder alle slangaansluitingen.
Breng de wartelmoeren met blinde doppen
aan op manometerconnector (1) en (2).
Plaats de doppen op de afsluiterspindels
en draai ze vast.
5 – Vacumeren
Vacumeren (N2, T2, A01 en A04)
Fig. 2 De onderstaande procesbeschrijvingen
zijn gebaseerd op de weergegeven apparatuur.
1. Zuigafsluiter
2. Persafsluiter
3. Aansluiting naar zuigzijde
4. Afsluiter naar vacuümpomp
5. Afsluiter naar vulcilinder
6. Aansluiting naar perszijde
7. Afsluiter naar perszijde
8. Afsluiter naar zuigzijde
9. Aansluiting naar vacuümpomp
10. Aansluiting naar vulcilinder
Sluit de persleiding aan op de zuigafsluiter (1)
van de unit.
Sluit de zuigleiding via de filterdroger aan
op de persafsluiter (2).
Maak de aansluiting (3) tussen de
verdeelconnector en de serviceconnector
van de zuigafsluiter (1).
Maak de aansluiting (6) tussen de
verdeelconnector en de serviceconnector
van de persafsluiter (2).
Maak de aansluiting (9) tussen de vacuümpomp
en de verdeelleiding (4).
Maak de aansluiting (10) tussen de vulcilinder
en de verdeelleiding (5).
Verwijder de beschermdoppen van de spindels
van afsluiter (1) en (2).
Open afsluiter (4), (7) en (8). Open afsluiter
(1) en (2) tot de middenpositie. Start de
vacuümpomp.
Vacuümpompen die gewoonlijk worden
gebruikt voor chloorhoudende koudemiddelen,
kunnen niet worden gebruikt met R134a,
R404A/R507 en R452A. Alleen een
vacuümpomp met speciale polyolesterolie
mag worden gebruikt bij systemen met
koudemiddel dat FCKW, HFCKW en
HFKW bevat. (Neem contact op met
de pompleverancier.)
Vacumeren (T0, A00)
Het vacumeren verloopt via de compressor
en vervolgens via de procesaansluiting
na volledige aansluiting op het koelcircuit.
Plan voldoende tijd voor het vacumeren,
aangezien dat alleen plaatsvindt aan
de lagedrukzijde, tenzij er aanvullende
maatregelen zijn genomen om het
vacumeren te versnellen.
Vacuümpompen die gewoonlijk worden
gebruikt voor chloorhoudende koudemiddelen,
kunnen niet worden gebruikt met R134a en
R404A/R507. Alleen een vacuümpomp met
speciale polyolesterolie mag worden gebruikt
bij systemen met koudemiddel dat FCKW,
HFCKW en HFKW bevat. (Neem contact
op met de pompleverancier.)
6 – Elektrische aansluitingen
Bereid de elektrische aansluitingen voor
terwijl de vacumering plaatsvindt. Start de
compressor pas als het vacuüm is opgeheven.
Verwijder de afdekking van het klemmenblok.
Sluit de kabels aan.
Het is niet mogelijk om de unit te starten
zonder dat er een thermostaat (1H)
is aangesloten of zonder dat er een kabel
tussen 1 of 2 is aangesloten, en zonder
dat L is gerealiseerd (fig. 4-7).
Fig. 4 Bedradingsschema voor
de compressorserie: P, T, N, F, S.
Fig. 5 Bedradingsschema voor
de compressorserie: SC met CSR
(start- en bedrijfscondensator).
Fig. 6 Bedradingsschema voor de
compressorserie: TL, FR en SC koelgroepen
met pressostaat.
Fig. 7 Bedradingsschema voor de
compressorserie: SC koelgroepen met
gecombineerde hoge- en lagedrukpressostaat
en CSR (begin- en bedrijfscondensator).
Fig. 8 Bedradingsschema voor de
compressorserie: MP & ML koelgroepen.
FRCC.PI.052.A2.10