Nederman MagnaTrack LL Manual De Instrucciones página 64

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 46
NL
Gebruikshandleiding
Aankoppeling
1. Open de deur van de garage en schakel de uitlaatafzuigventilator in
(eventueel kan de ventilator ook worden aangesloten op een automatisch
start/stop-system).
2. Rijd het voertuig
achteruit tot de uitlaat-
pijp zich juist voor de
garagedeur bevindt.
Een handmatige ontkop-
peling van de ankerplaat is
mogelijk met een schake-
laar op de elektromagne-
tische eenheid.
Ontkoppeling
1. Controleer of de afzuigslang op de uitlaat is aangeslo-
ten en goed vastzit op de ankerplaat op de zijkant van het
voertuig.
2. Schakel de ventilator in en open de garagedeur. Rijd
het voertuig recht uit de garage met een maximumsnel-
heid van 20 km/u. De slang wordt automatisch ontkoppeld
wanneer het voertuig naar buiten wordt gereden.
De flexibele slang is bestand tegen een tem-peratuur
van 150°C continu en 180°C kortstondig. Hogere
temperaturen zullen de levensduur van de slang aan-
zienlijk verkorten. Vermijd daarom lange periodes
van continu bedrijf, waarbij hoge temperaturen
worden opgewekt.
64
MagnaTrack LL
3. Plaats het mond-
stuk van de flexibele
slang op de uitlaatpijp.
Bevestig vervolgens
de elektromag netische
eenheid op de anker-
plaat, die zich op de
zijkant van het voertuig
bevindt.
Aankoppelen
van het standaard-
of HB-mondstuk.
max. 1 m
Andere methode voor
het aankoppelen van het
HB-mondstuk.
WAARSCHUWING!
Risico op letsels en/of beschadiging van het systeem.
Het systeem mag alleen worden gebruikt in combinatie met
de ankerplaat, die op het voertuig gemonteerd moet zijn.
Het systeem mag niet worden gebruikt bij werkzaamheden
aan het brandstofsysteem van het voertuig, bij het laden
van accu's of wanneer er een risico bestaat op het vrijko-
men van brandbaar stof of explosieve gassen.
Het systeem mag niet worden ontkoppeld en mag niet
worden blootgesteld aan water wanneer het voertuig wordt
gewassen.
Het systeem is uitsluitend bedoeld voor gebruik in de leng-
terichting van de rail.
Het systeem mag niet worden gebruikt voor andere doele-
inden dan het afzuigen van uitlaatgassen.
Controleer of er voldoende zuigkracht aanwezig is in de
uitlaatslang voor u ze op de uitlaat van het voertuig aansluit.
Controleer zo nodig de draairichting van de ventilatorrotor
en/of de werking van de demper.
Controleer of het mondstuk juist op de uitlaatpijp zit nadat
het voertuig is verplaatst.
Controleer of de slang of het mondstuk niet vasthaken aan
een uitstekend deel van het voertuig.
4. Rijd het voertuig achteruit
in zijn parkeer plaats. Laat de
slang altijd op de uitlaat
zitten zolang het voertuig
in de garage geparkeerd
staat.
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido