02. Afstand
Let op voldoende afstand tot de baby-unit, om vervelende terugkoppelingen te voorkomen. Stel de mi-
crofoongevoeligheid van de baby-unit en het volume van de ouder-unit zo in, dat er geen terugkoppeling
kan ontstaan.
03. Instellen van de spraakgevoeligheid voor de spraakbesturing (VOX-functie)
Voor de automatische spraakbesturing is het bijzonder belangrijk, de juiste gevoeligheid in te stellen. De
gevoeligheid is afhankelijk van de eventuele omgevingsgeluiden. Hoe minder geluid er in de omgeving
is, des te gevoeliger kunt u de VOX-functie instellen. Bij een luide omgeving (bijv. in de buurt van lopende
machines of motoren) moet u de VOX-functie minder gevoelig instellen.
04. VOX-functie (signaalontvangst) AAN
Schakel de VOX-controleknop (6) op de bovenste positie ON, afb.13, waarna in het dis-
play (4) de mededeling: „VOX ENABLED" verschijnt. Dit betekent, dat de VOX-functie nu
ingeschakeld is. Als er een geluidsontwikkeling van meer dan 50 dB ontstaat, wordt er
automatisch een signaal van de baby-unit naar de ouder-unit gestuurd. Zodra het signaal
wordt ontvangen, hoort u dit akoestisch door de luidspreker en visueel gaat het display
(4) automatisch aan. Als de geluidsontwikkeling lager dan 50 dB is, gaat de ouder- unit
weer terug in de stand-by-modus.
05. Gevoeligheid VOX-functie
De VOX-functie maakt 3 verschillende instelmogelijkheden voor de gevoeligheid moge-
lijk:
1. Stand: laag (LO)
2. Stand: middel (Mid)
3. Stand: hoog (Hi)
Voor de instelling van de gevoeligheid drukt u op de menukeuzeknop (8), waarna
het menu in het kleurdisplay (4). verschijnt. Druk op de keuzeknop min (3) totdat het menupunt VOX SEN-
SE een rode achtergrond krijgt. Druk nogmaals op de menukeuzeknop (8) om naar instelmodus van de
VOX-functie te gaan. Vervolgens verschijnen de 3 instelmogelijkheden LO/Midi/Hi – kies vervolgens met
de plus- (7) of de min-knop (3) de gewenste gevoeligheid. Druk vervolgens weer op de menukeuzeknop
(8) waarna u weer terugkeert naar de keuzemodus. Kies nu met behulp van de plus- (7) of min-knop (3) de
keuzemodus „Exit Menu" en druk weer op de menukeuzeknop (8), om het menu te verlaten.
06. VOX-functie (signaalontvangst) UIT
Schakel de VOX-controleknop (6) op de onderste positie OFF, waarna de VOX-functie uitgeschakeld is en
er een permanent videosignaal van de baby-unit wordt ontvangen. Zo is een permanente controle van
uw baby mogelijk.
07. Volumeregelaar
De volumeregelaar regelt aan de ene kant het volume van de luidsprekers van de ouder-unit en ook die
van de baby-unit (intercom-functie). Voor het ontvangstvolume van de ouder-unit gaat u als volgt te werk:
druk de min- (3) of plus-knop (7) en stel het gewenste volume in. Voor het zendervolume van de intercom-
functie drukt u op de menuknop (8), kiest met de min- (3) of de plus-knop (7) het menu „Talk Vol". Stel ver-
volgens met behulp van de min- (3) of de plus-knop (7) het gewenste volume in. Om het menu te verlaten
drukt u op de menuknop (8), daarna kiest u met behulp van de plus- (7) of min-knop (3) de keuzemodus
„Exit Menu" en drukt weer op de menukeuzeknop (8), om het menu te verlaten.
08. Instellen van de helderheid
Om voor het kleurdisplay (4) de juiste helderheid in te stellen, drukt u op de menuknop (8), gaat met de
min- (3) of plus-knop (7) naar het menupunt „BRIGHTNESS" en drukt vervolgens weer op de menuknop
(8). Nu kunt u met de min- (3) of plus-knop (7) de helderheid van het kleurdisplay (4) geheel naar uw
eigen wensen instellen. Om het menu te verlaten drukt u op de menuknop (8), kiest met behulp van de
plus- (7) of min-knop (3) de keuzemodus: Exit Menu en druk weer op de menukeuzeknop (8), om het
menu te verlaten.
09. Bereikcontrole
De geïntegreerde bereikcontrole wordt geactiveerd, als de ouder-unit te ver weg is van de baby-unit. In de
VOX uit- / aanmodus wordt bij het verlaten van het bereik automatisch de volgende melding in het kleur-
display (4) getoond: „SEARCHING FOR CAMERA". In de Audio ON modus kunt u door op een knop te drukken
controleren, of u zich binnen of buiten het bereik van de baby-unit bevindt. Houd er alstublieft rekening
mee, dat de controle van het bereik in de audio-modus niet automatisch plaatsvindt.
10. Accu- / batterij-indicatie
De toestand van de batterij c.q. de accu's wordt voortdurend door de ouder-unit gecontroleerd. De toestand
van de batterijen / accu's wordt boven rechts
dat de batterijen of accu's nog hun volledige capaciteit hebben. Des te minder strepen er verschijnen, des te
minder capaciteit hebben de batterijen of accu's. De batterijen c.q. accu's moeten dan, zoals in hoofdstuk 1
-2 beschreven, worden vervangen c.q. opgeladen.
- 56 -
in het kleurdisplay (4) getoond. 4 strepen betekent,
13
14