4.
De laadtoestand wordt tijdens het laden in het ap-
paraat via de LED's op het apparaat weergegeven.
6.7 Bij gebruik van alkalibatterijen 9 10
GEVAAR
Geen oude en nieuwe batterijen samen in het apparaat
aanbrengen.
GEVAAR
Gebruik alleen batterijen van dezelfde fabrikant en het-
zelfde type als aanwezig in het apparaat.
nl
7 Bediening
7.1 Apparaat inschakelen
Druk op de aan/uit-toets.
AANWIJZING
Na inschakeling van het apparaat start de automatische
nivellering (autonivelleringsindicatie knippert). Zodra het
nivelleringsproces afgesloten is, begint de rotatiekop te
draaien en wordt de laserstraal ingeschakeld (autonivel-
leringsindicatie is aan).
7.2 Algemene bediening
AANWIJZING
Bij gebruik van de PRA 380 afstandsbediening het appa-
raat eerst inschakelen en dan pas de afstandsbediening.
AANWIJZING
De behuizing van het apparaat moet onder een hoek van
±5° horizontaal worden neergezet, zodat de automati-
sche nivellering correct werkt.
GEVAAR
Als het apparaat is uitgeschakeld, nooit proberen dit met
behulp van de diopter uit te richten.
1.
Het apparaat voor het gebruik op een geschikte
plaats neerzetten, bijv. op een statief.
2.
Het apparaat met behulp van de diopter in de rich-
ting van de gewenste hellingshoek uitrichten en
inschakelen.
Nu wordt de hellingshoek op de X- en Y-as ingesteld.
Tijdens het instellen van het apparaat knippert een
groene LED.
De laser schakelt in en begint te roteren, zodra het
apparaat correct is ingesteld. De groene LED brandt
constant.
3.
Schakel de laserontvanger met de aan/uit-toets in.
4.
De laserhoogte bij gebruik van de laserontvanger
controleren tot een ononderbroken geluidssignaal
hoorbaar is en er een duidelijke horizontale marke-
ring op het display verschijnt.
106
6.7.1 Aanbrengen van de D-cellen batterijen
1.
Verwijder accu-pack PRA 87 uit de batterijlade,
voorzover aangebracht.
2.
Breng de 4 alkalimangaan D-cellen in de batterijlade
aan.
3.
Breng de batterijlade in de hellingslaser aan en draai
de vergrendeling naar 'LOCK'.
6.7.2 Vervangen van de D-cel batterijen
1.
Draai de vergrendeling van de batterijlade naar
"OPEN" en verwijder deze van het apparaat.
2.
Verwijder de oude batterijen en breng de nieuwe
batterijen aan. Let op de juiste polariteit (+ met +) en
(- met -).
3.
Breng de batterijlade in de hellingslaser aan en draai
de vergrendeling naar 'LOCK'.
7.3 Werken met de laserontvanger
De PRA 38 laserontvanger kan voor afstanden (stralen)
tot 200 m (650 ft) worden gebruikt. De aanduiding van de
laserstraal vindt optisch en akoestisch plaats.
7.3.1 Werken met de laserontvanger als los
apparaat
1.
Druk op de aan/uit-toets.
2.
Houd de PRA 38 met het kijkvenster direct in het
vlak van de roterende laserstraal.
De laserstraal wordt door een optisch en een akoes-
tisch signaal aangeduid.
7.3.2 Werken met de laserontvanger in de PRA 80
ontvangerhouder 11
1.
Open de sluiting van de PRA 80.
2.
Plaats de laserontvanger PRA 38 in de ontvanger-
houder PRA 80.
3.
Sluit de sluiting van de PRA 80.
4.
Schakel de laserontvanger met de aan/uit-toets in.
5.
Open de draaigreep.
6.
Bevestig de ontvangerhouder PRA 80 correct aan de
telescoopstang of nivelleerstang door de draaigreep
te sluiten.
7.
Houd de PRA 38 met het kijkvenster direct in het
vlak van de roterende laserstraal.
De laserstraal wordt door een optisch en een akoes-
tisch signaal aangeduid.
7.3.3 Werken met de baak PRA 81 12
1.
Open de sluiting van de PRA 81.
2.
Plaats de laserontvanger PRA 38 in de baak PRA 81.
3.
Sluit de sluiting van de PRA 81.
4.
Schakel de laserontvanger met de aan/uit-toets in.
5.
Houd de PRA 38 met het kijkvenster direct in het
vlak van de roterende laserstraal.
De laserstraal wordt door een optisch en een akoes-
tisch signaal aangeduid.