- Vergrendelingen (9) openen. Bovendeel (8) van
het reservoir (10) nemen.
- Reservoir ledigen.
Papieren filterzak / vlies-filterzak afvoeren
- Stekker uit het stopcontact trekken.
- Mondbeschermer opdoen.
- ASR 50 L SC, ASR 50 M SC: zuigslang verwij-
deren, zuigopening (13) met sluitstop (12)
afsluiten.
- Vergrendelingen (9) openen. Bovendeel (8) van
het reservoir (10) nemen.
- Papieren filterzak (7) / vlies-filterzak (6) voor-
zichtig van de zuigopening (13) naar achteren
uittrekken. Rand van de papieren filterzak / vlies-
filterzak afsluiten door het deksel om te klappen.
- Zuigproduct conform de wettelijke voorschriften
als afval afvoeren.
PE-filterzak als afval afvoeren
- Netstekker in het stopcontact steken.
- Zuiger inschakelen en filter afschudden: schake-
laar (1) op de stand „RA" zetten.
- Zuiger uitschakelen: schakelaar (1) op de stand
„0" zetten.
- Mondbeschermer opdoen.
- ASR 50 L SC, ASR 50 M SC: zuigslang verwij-
deren, zuigopening (13) met sluitstop (12)
afsluiten.
- Vergrendelingen (9) openen. Bovendeel (8) van
het reservoir (10) nemen. Vóór het wegnemen van
het bovendeel de schakelaar (1) op de stand „I"
zetten, zodat eventueel vrijkomend stof wordt
opgezogen.
- PE-filterzak (5) voorzichtig van de zuigopening
(13) naar achteren uittrekken. Rand van de PE-
filterzak afsluiten door het deksel om te klappen.
- Zuigproduct conform de wettelijke voorschriften
als afval afvoeren.
9.2
Speciale reinigingsvoorschriften voor
ASR 50 M SC
Machines van klasse M dienen, alvorens ze uit de geva-
renzone worden genomen, aan de buitenkant afgezogen
en gereinigd of met afdichtmiddelen behandeld te
worden. Alle machineonderdelen dienen als verontrei-
nigd te worden beschouwd wanneer ze uit de gevaren-
zone worden genomen. Daarom moeten passende
maatregelen worden getroffen om verspreiding van stof
te voorkomen. Bij het uitvoeren van onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden dienen alle verontreinigde
voorwerpen die niet naar tevredenheid gereinigd kunnen
worden, te worden afgevoerd. Dergelijke voorwerpen
dienen in niet-doorlatende zakken afgevoerd te worden,
in overeenstemming met de gangbare voorschriften voor
het opruimen van dit soort afval.
10. Onderhoud
10.1 Algemene informatie
Vóór het onderhoud altijd het apparaat
uitschakelen en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
Het apparaat reinigen (zie hoofdstuk 9.).
Voor het onderhoud door de gebruiker moet de
zuiger gedemonteerd, schoongemaakt en onder-
houden worden, zonder dat dit gevaar oplevert voor
onderhoudspersoneel of andere personen.
Voorzorgsmaatregelen
Tot de passende voorzorgsmaatregelen behoren:
reiniging vóór demontage, voorzieningen voor een
lokaal te filteren, gecontroleerde ventilatie op de
plaats waar het apparaat wordt gedemonteerd,
reiniging van het onderhoudsgebied en een
geschikte persoonlijke veiligheidsuitrusting.
10.2 Vermindering van het zuigvermogen
Wanneer het zuigvermogen afneemt, dienen de
volgende maatregelen te worden genomen:
1. Reinigen van de filtercassettes door het elektro-
magnetische trilmechanisme in te schakelen
(schakelaar (1) op de stand „RA" zetten).
2. Reservoir legen of papieren filterzak (7) / vlies-
filterzak (6) resp. PE-filterzak (5) vervangen.
3. De filtercassettes (17) vervangen of onder stro-
mend water uitwassen, laten drogen en weer
inzetten.
10.3 Filtercassettes (17) vernieuwen
De filtercassettes (17) voor het verwisselen van het
filter nog eenmaal afschudden door het elektromag-
netische trilmechanisme in te schakelen (schake-
laar (1) op de stand „RA" zetten).
Met een munt of vergelijkbaar voorwerp de vergren-
delknop (15) van de grendel (14) 90° tegen de klok
in draaien en de grendel (14) naar achteren
drukken. De kap openklappen en de filtercassettes
(17) naar boven uitnemen. De uitgenomen filtercas-
settes direct in een stofdichte kunststof zak
afsluiten en volgens voorschrift als afval afvoeren.
Nieuwe filtercassettes plaatsen; let er hierbij op dat
de filters juist en stevig zitten.
10.4 Motorveiligheidsfilter
Motorveiligheidsfilter regelmatig controleren.
Wanneer het motorveiligheidsfilter (16) verontrei-
nigd is, wijst dit op defecte filtercassettes (17):
- Filtercassettes (17) vervangen.
- Het motorveiligheidsfilter (16) vervangen of onder
stromend water uitwassen, laten drogen en weer
inbrengen.
10.5 Watersensor
LET OP - De watersensor regelmatig
reinigen en bij tekenen van beschadi-
ging onderzoeken.
10.6 Technische controle
Ten minste jaarlijks dient door de fabrikant of
iemand die hiervoor geschoold is een stoftechni-
sche controle uitgevoerd te worden, bijv. op
beschadiging van het filter, de dichtheid van het
apparaat en de werking van de controleapparatuur.
Bij onderhoud door de gebruiker moet de zuiger
gedemonteerd, schoongemaakt en onderhouden
NEDERLANDS nl
37