VOORDAT INGREPEN VAN WELKE AARD OOK BINNEN IN DE MACHINE UITGEVOERD WORDEN:
•
Stop de compressor met de toets OFF (niet met de noodstopknop).
•
Neem de stroom weg met de externe schakelaar op de muur
•
Sluit tussenkraan
•
Controleer de afwezigheid van perslucht in het reservoir van de olieseparator door kraan
A tegen de wijzers van de klok in te draaien en de lucht volledig weg te laten stromen (afb.9)
NA DE EERSTE 100 UUR
•
Controleer het oliepeil en vul eventueel bij met olie van hetzelfde type.
•
Controleer of de schroeven vastzitten: met name de schroeven van de elektrische
vermogenscontacten.
•
Verricht een visuele controle van de goede afdichting van alle verbindingen.
•
Controleer de omgevingstemperatuur
OM DE 100 UUR
Controle olie (afb.10)
•
Het is raadzaam om het oliepeil om de 100 werkuren te controleren.
•
Voer altijd de lucht uit het reservoir van de olieseparator af, alvorens
olie toe te voegen: schroef kraan A langzaam los tot alle lucht eruit gestroomd is.
Schroef de kraan vervolgens weer vast (afb.9).
•
Het maximumpeil van de olie wordt bereikt wanneer het peil zich op dezelfde
hoogte van de binnenkant van opening D bevindt. Controlevenster C dient ervoor
om aan te geven dat het toelaatbare minimumpeil bijna bereikt is.
•
Indien controlevenster C niet VOLLEDIG "vol" blijkt te zijn, is het raadzaam
olie toe te voegen door opening D, tot het maximumpeil bereikt wordt.
•
De hoeveelheid olie die voor het bijvullen vanaf het minimumpeil nodig
.
is, is ongeveer 1 liter
OM DE 500 UUR
Reiniging filter luchtaanzuiging (afb.11)
•
Reinig het luchtfilter met perslucht die van binnen naar buiten door het filter gespoten wordt.
Controleer in het tegenlicht of het filter eventueel scheuren bevat. In dat geval moet het filter
vervangen worden.
•
Het filterpatroon en het deksel moeten met zorg gemonteerd worden, zodat er geen stof in de
compressiegroep terecht kan komen.
•
Na de derde reinigingsbeurt moet het luchtfilter vervangen worden (max. om de 1500 uur).
OM DE 1000 UUR
Controle spanning transmissieriem (afb.12)
Voor het uitvoeren van deze controle is een speciaal meetinstrument nodig waarmee de spanning
van de riem, via de meting van de frequentie, precies gemeten kan
worden. Ga als volgt te werk:
Demonteer het achterpaneel
•
Breng de microfoon van het meetinstrument vlakbij de riem, bij
het punt dat met "test" aangeduid wordt (ongeveer halverwege de
riem) en sla met een sleutel op de riem.
•
Lees de gemeten waarde. Indien deze afwijkt van de waarden
die in tabel 1 staan, moet de spanning als volgt geregeld worden:
Hogere waarde = riem te strak gespannen
Lagere waarde = riem te los gespannen
•
Handel als volgt:
Draai de 4 schroeven (C) losser zodat het mogelijk is de steunplaat
van de compressor met schroef te bewegen. Draai contramoer (B) los
en draai schroef (A) met de wijzers van de klok mee om de spanning te
verhogen en tegen de wijzers van de klok in om deze te verlagen. Zet
contramoer (B) en schroeven (C) opnieuw vast alvorens opnieuw de
waarde van de frequentie te controleren. Herhaal deze handelingen
zonodig, tot de optimale waarde bereikt wordt.
Is de gewenste waarde eenmaal bereikt, dan moeten allen
componenten stevig vastgezet worden. Monteer vervolgens
opnieuw het achterpaneel alvorens de compressor te herstarten
Tabel 1 – Waarden van de definitieve spanning van de riem ( tolerantie +1 / -4 Hz)
Voeding(V/Hz)
400/50
BSC10 08
80
BSC10 10
81
BSC10 13
84
ONDERHOUD
.
400/60
82
BSC15 08
AM 11-10 F2 Vario Speed
71
BSC15 10
101
BSC15 13
MAX
D
C
400/50
400/60
92
88
BSC2008
AM 15-10 F2 Vario Speed
93
86
BSC2010
95
91
BSC2013
.
A
MIN
C
B
A
TEST
400/50
400/60
110
94
100
94
98
72
NL
9
B
10
11
12
13
13
13
13
13