7.2
Opstellen van de machine
Haal vóór alle werkzaamheden aan de machine
altijd de stekker uit het stopcontact.
Monteer de machine voor het gebruik op een vlak en sta-
biel werkvlak (bijv. de Festool-multifunctionele tafel MFT
of een werkbank).
Er zijn verschillende manieren om de machine te
monteren:
Schroeven: Bevestig de machine met vier schroeven op
het werkvlak. Daarvoor dienen de boorgaten (6.1) in de
vier ondersteuningspunten van de zaagtafel.
Schroefklemmen: Bevestig de machine met vier schro-
efklemmen op het werkvlak. De egale vlakken (6.2) op
de vier ondersteuningspunten van de zaagtafel dienen als
spanvlakken.
Spanset (voor MFT): Bevestig de machine met de span-
set (6.4, 494693) op de Festool-multifunctionele tafel MFT.
Daarvoor dienen de beide schroefgaten (6.3).
7.3
Gereedschapswissel
Gevaar voor ongevallen
• Haal de stekker uit het stopcontact alvorens het ge-
reedschap te wisselen.
• Druk alleen op de spilvergrendeling (7.2) als het zaagblad
stilstaat.
• Het zaagblad wordt bij het werken heel heet, neem het
niet vast voor het afgekoeld is.
• Draag, wegens het gevaar voor letsel door de scherpe
snijkanten, veiligheidshandschoenen bij het wisselen van
gereedschap.
Zaagblad uitbouwen
– Breng de machine in de werkstand.
– Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze 90° met
de wijzers van de klok mee.
– Draai de moer (7.8) met de inbussleutel (7.9) geheel
naar buiten (linkse schroefwinding).
– Druk op de in-/uit-schakelaar (7.3) en open daarmee de
vergrendeling van de pendelbeschermkap.
– Maak de pendelbeschermkap (7.4) geheel open.
– Verwijder de spanring (7.7) en het zaagblad.
Zaagblad inbouwen
– Reinig alle delen voor u ze inbouwt (zaagblad, fl ens,
moer).
– Plaats het zaagblad op de gereedschapsspil (7.5).
Zorg ervoor dat de draairichtingen van het zaag-
blad (7.6) en de machine (7.1) overeenkomen.
– Bevestig het zaagblad met de fl ens (7.7) en de moer
(7.8).
– Draai de moer (7.8) stevig aan (linkse schroefwinding).
– Druk op de spilvergrendeling (7.2) en draai deze 90°
tegen de wijzers van de klok in.
Druk op de in-/uit-schakelaar (7.3) om de pendelbescherm-
kap vrij te geven.
7.4
Werkstukklem inzetten
– Plaats de werkstukklem (8.1) in een van beide boorgaten
(8.2). Daarbij dient de kleminrichting naar achteren te
wijzen.
– Draai aan de werkstukklem, zodat de kleminrichting naar
voren wijst.
7.5
Afzuiging
Tijdens het werken kunnen schadelijke/giftige stoffen
ontstaan (bijv. bij loodhoudende verf, enkele houtsoorten
en metaal). Voor degene die de machine bedient of voor
personen die zich in de buurt van de machine bevinden
kan het aanraken of inademen van deze stoffen gevaarlijk
zijn.
• Neem de veiligheidsvoorschriften in acht die in uw land
van toepassing zijn.
• Sluit het gereedschap aan op een geschikte afzuiginstal-
latie.
• Draag ter bescherming van uw gezondheid een P2-mond-
masker.
Op de afzuigaansluiting (9.1) kan een Festool-afzuigap-
paraat met een afzuigslang met een diameter van 36 mm
of 27 mm worden aangesloten (36 mm aanbevolen wegens
het geringere verstoppingsgevaar).
De fl exibele spaanvanger (9.2) verbetert de opvang van
stof en spanen. Werk daarom niet zonder gemonteerde
spaanvanger.
De spaanvanger wordt met de klem (10.1) aan de be-
schermkap vastgeklemd. Daarbij dienen de haken (10.2)
van de klemmen in de uitsparingen (10.3) van de be-
schermkap te klikken.
7.6
Werkstukaanslag
Aanslagliniaal instellen
Bij versteksnedes dient u de aanslaglinialen (11.1) te
verstellen, zodat de werking van de pendelbeschermkap
er niet door wordt gehinderd en ze niet in contact met het
zaagblad komen.
– Open de spanhendel (11.2).
– Verschuif de aanslagliniaal totdat de kortste afstand tot
het zaagblad bij het werken max. 4,5 mm bedraagt.
– Sluit de spanhendel weer.
Aanslagliniaal afnemen
Bij sommige versteksnedes kan het nodig zijn een aans-
lagliniaal weg te nemen, omdat deze anders tegen het
zaagaggregaat aan kan komen.
– Draai de moer (11.3) zo ver mogelijk in het draadgat
(naar beneden).
– U kunt nu de aanslagliniaal zijwaarts naar buiten trek-
ken.
– Draai de moer weer drie slagen naar buiten nadat u de
aanslagliniaal opnieuw heeft ingezet.
Hulpaanslag
Om het aanslagvlak te vergroten kunt in de boorgaten
(12.1) van beide aanslaglinialen een hulpaanslag van hout
(12.2) monteren. Daardoor kunt u grotere werkstukken
veiliger aanleggen.
Let hierbij op de volgende punten:
• De moeren voor het bevestigen van de hulpaanslagen
mogen niet boven het oppervlak uit steken.
• De hulpaanslagen mogen alleen voor 0°-versteksnedes
gebruikt worden.
• De hulpaanslagen mogen het functioneren van de be-
schermkappen niet belemmeren.
7.7
Horizontale verstekhoek
Er kunnen willekeurige horizontale verstekhoeken tussen
50° (aan de linkerkant) en 60° (aan de rechterkant) worden
ingesteld. Bovendien kunnen de gebruikelijke verstekhoe-
ken worden ingesteld.
De pijl van de naald (13.1) geeft de ingestelde horizon-
tale verstekhoek aan. Met de beide markeringen rechts
en links van de pijl van de naald kunt u exact hoeken van
een halve graad instellen. Daartoe moeten deze beide
markeringen geheel samenvallen met de strepen op de
schaalverdeling.
Standaard-verstekhoek horizontaal
De volgende verstekhoeken kunnen worden ingesteld:
40