Regelen van de ingangs- en
uitgangsniveaus
1
5
1 INPUT LEVEL-instelling
Regelt het audioniveau van de geluidssignalen die binnenkomen in
dit toestel.
2 INPUT niveau-indicator
Toont het audioniveau van de geluidssignalen die binnenkomen in
dit toestel.
3 OUTPUT LEVEL-instelling
Regelt het audioniveau van de geluidssignalen die door dit toestel
worden geproduceerd.
4 OUTPUT niveau-indicator
Toont het audioniveau van de geluidssignalen die door dit toestel
worden geproduceerd.
5 CONNECTION keuzeschakelaar
Schakelt de ingangs/uitgangsversterking (gain) van dit toestel in of
uit.
Regelen van het ingangsniveau
Draai aan de [INPUT LEVEL] instelling.
Het audioniveau van de geluidssignalen die binnenkomen in dit toestel
wordt verhoogd wanneer deze instelling met de klok mee wordt gedraaid
en wordt verlaagd wanneer de instelling tegen de klok in wordt gedraaid.
De [INPUT] kanaalniveau-indicator licht op wanneer er naar behoren
geluid binnenkomt in dit toestel.
Regelen van het uitgangsniveau
Draai aan de [OUTPUT LEVEL] instelling.
Het audioniveau van de geluidssignalen door dit toestel worden gepro-
duceerd wordt verhoogd wanneer deze instelling met de klok mee wordt
gedraaid en wordt verlaagd wanneer de instelling tegen de klok in wordt
gedraaid.
De [OUTPUT] niveau-indicator licht op aan de hand van het audioniveau
dat door dit toestel wordt geproduceerd.
10
Nl
2
4
3
Omschakelen van de ingang/
uitgangsversterking
Op dit toestel kan de ingangs/uitgangsversterking worden ingesteld aan
de hand van de aangesloten apparatuur.
Verschuif de [CONNECTION] keuzeschakelaar op het
achterpaneel van dit toestel.
— [SEND/RETURN (–10 dB)]: Kies hiervoor bij aansluiting op de
[SEND] en [RETURN] aansluitingen van een DJ-mengpaneel,
of bij aansluiting op de audio-uitgangsaansluitingen van een
DJ-speler.
— [MASTER (+4 dB)]: Kies hiervoor bij aansluiting op de [MASTER
OUT] aansluiting van een DJ-mengpaneel.
Maken van de BPM en
QUANTIZE-instellingen
1
2
1 QUANTIZE-toets
Dit zet de QUANTIZE-functie aan en uit.
De cyclus en de timing van het geluid dat wordt geproduceerd via
het X-PAD FX-gedeelte wordt gesynchroniseerd met het tempo van
het spelende muziekstuk.
2 NUDGE (+, –)-toets
Gebruik dit om de cyclus en de timing van het geluid dat wordt
geproduceerd door het X-PAD FX-gedeelte te fijnregelen.
3 BPM-display
Wanneer de BPM-meetstand is ingesteld op automatisch, toont dit
display de automatisch bepaalde BPM-waarde. Als de waarde niet
kan worden bepaald, knippert de eerder bepaalde BPM-waarde.
Wanneer de BPM-meetstand is ingesteld op handmatig, toont dit
display de handmatig ingevoerde BPM-waarde.
4 AUTO-toets
Schakelt de BPM-meetmethode om.
— [AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal
wordt automatisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld
wanneer dit apparaat wordt ingeschakeld.
— [TAP]: De BPM-waarde wordt handmatig gekozen door met een
vinger te tikken op [TAP] toets.
! Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180
BPM. Voor sommige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-
tempo niet correct bepaald kan worden. Als het BPM-tempo niet
gemeten kan worden, knippert de BPM-waarde op het scherm. In
dergelijke gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met de
[TAP]-toets.
5 TAP-toets
Wanneer de BPM-meetstand is ingesteld op handmatig, kunt u op
deze toets tikken om de BPM met de hand in te voeren.
3
4
5