2 Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU-Richtlijnen en is daarom geken-
merkt met
.
WAARSCHUWING De netspanning van het
apparaat is levensgevaar-
lijk . Open het apparaat
niet, want door onzorg-
vuldige ingrepen loopt u
het risico van elektrische
schokken .
•
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis . Vermijd druip- en spatwater,
uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestaan
omgevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C) .
•
Plaats geen bekers met vloeistof zoals
drinkglazen etc . op het apparaat .
•
Trek onmiddellijk de stekker uit het stop-
contact:
1 . wanneer het apparaat of het netsnoer
zichtbaar beschadigd is,
2 . wanneer er een defect zou kunnen op-
treden nadat het apparaat bijvoorbeeld
is gevallen,
3 . wanneer het apparaat slecht functio-
neert .
Het apparaat moet in elk geval hersteld
worden door een gekwalificeerd vakman .
•
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar met de stekker zelf .
•
Verwijder het stof met een droge, zachte
doek . Gebruik zeker geen water of che-
micaliën .
•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd
gebruik, verkeerde aansluiting, foutieve
bediening of van herstelling door een
niet-gekwalificeerd persoon vervalt de
garantie en de verantwoordelijkheid voor
hieruit resulterende materiële of lichame-
lijke schade .
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het
dan voor milieuvriendelijke verwer-
king aan een plaatselijk recyclage-
bedrijf .
3 Toepassingen
Het driekanaalmengpaneel MPX-30DMP is
geschikt voor diverse professionele DJ-toe-
passingen of voor gebruik thuis . Het apparaat
biedt aansluitmogelijkheden voor apparaten
met lijnniveau (bv . cd-speler), platenspeler
en een DJ-microfoon . Als bijkomende ge-
luidsbron is de geïntegreerde mp3-speler
beschikbaar, waarmee u de mp3-audio-
bestanden van USB-opslagmedia (bv . USB-
sticks) en SD / SDHC-kaarten (max . 32 GB) kunt
afspelen . Alle geluidsbronnen kunnen via een
hoofdtelefoon voorbeluisterd worden ("Pre
Fader Listening") .
Het mengpaneel kan gebruikt worden als
alleenstaande module of kan in een console
ingebouwd worden .
4 Aansluiting
De in- en uitgangen mogen enkel worden
aangesloten en gewijzigd, wanneer het
mengpaneel en de aan te sluiten apparatuur
is uitgeschakeld .
1) Sluit de stereogeluidsbronnen aan op de
overeenkomstige cinch-ingangsjacks van
de kanalen CH 1 tot CH 3 (witte jack L =
linker kanaal; rode jack R = rechter kanaal):
Apparatuur met lijnniveau-uitgang (bv .
cd-speler, cassettedeck, radio) kan aange-
sloten worden op
– de ingang LINE 1 / PHONO 1 van kanaal
CH 1; de toets (27) ernaast moet hiervoor
uitgeschakeld zijn
– de ingang LINE 2 van kanaal CH 2
– de ingang LINE 3 van kanaal CH 3
Platenspelers met magnetische cel kun-
nen aangesloten worden op
– de ingang LINE 1 / PHONO 1 van kanaal
CH 1; de toets (27) ernaast moet hiervoor
ingedrukt zijn
– de ingang PHONO 2 van kanaal CH 2
– de ingang PHONO 3 van kanaal CH 3
Als de aansluitkabel van de platenspeler
een afzonderlijke massakabel heeft, ver-
bindt u deze met en klemschroef GND
(28) .
2) U kunt een microfoon via een XLR-stekker
of een 6,3 mm-stekker aansluiten op de
gebalanceerd bedrade jack MIC (2) .
3) Voor aansluiting van versterkers zijn
meerdere stereo-uitgangen beschikbaar:
– gebalanceerd bedrade XLR-uitgang
R BAL . / L BAL . en ongebalanceerd be-
drade cinch-uitgang MASTER (23): Op
een van deze uitgangen moet de hoofd-
versterker voor de PA-toepassing aange-
sloten worden . Gebruik bij voorkeur de
XLR- uitgang, omdat de gebalanceerde
signaaloverdracht een betere beveiliging
biedt tegen interfererende stralingen die
bij langere aansluitkabels kunnen optre-
den .
De XLR-uitgang en de cinch-uitgang
kunnen ook tegelijk voor de aansluiting
van twee versterkers gebruikt worden .
– uitgang BOOTH (24): Hier kunt u bv . een
versterker voor een monitorinstallatie of
voor de muziekweergave in een belen-
dende ruimte aansluiten .
4) Indien u geluidsopnames wenst te maken,
sluit u het opnametoestel aan op de
stereo-uitgang REC (25) . Het opnameni-
veau is onafhankelijk van de stand van
de uitgangsregelaars MASTER (13) en
BOOTH (15) .
5) Om de ingangskanalen of het mastersig-
naal vóór de uitgangsregelaars MASTER
en BOOTH voor te beluisteren, kunt u een
hoofdtelefoon (impedantie ten minste
8 Ω) via een 6,3 mm-stekker aansluiten op
de stereo-uitgang
(19) .
6) Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de
POWER-jack (21) en plug de stekker in een
stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
5 Bediening
Plaats de uitgangsregelaars MASTER (13) en
BOOTH (15) in de minimumstand, alvorens
in te schakelen . Zo vermijdt u luide inscha-
kelploppen . Het mengpaneel wordt met de
POWER-schakelaar (20) in- en uitgeschakeld .
Bij ingeschakeld apparaat licht de POWER-led
ON (11) op .
OPGELET Stel het volume van de geluids-
installatie en dat van de hoofd-
telefoon nooit zeer hoog in .
Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor beschadigen!
Het gehoor raakt aangepast aan hoge volumes
die na een tijdje niet meer zo hoog lijken . Ver-
hoog daarom het volume niet nog meer, nadat u
er gewoon aan bent geraakt .
5.1 De geluidsbronnen mengen
Tussen twee kanalen regelen
1) Selecteer met de tuimelschakelaars (5)
voor elk ingangskanaal de gewenste ge-
luidsbron:
CH 1 linker stand voor de microfoon op
de ingang MIC
rechter stand voor het apparaat op
de ingang LINE 1/ PHONO 1
CH 2 linker stand voor het apparaat op
de ingang PHONO 2
middelste stand voor het apparaat
op de ingang LINE 2
rechter stand voor de ingebouwde
mp3-speler
CH 3 linker stand voor het apparaat op
de ingang PHONO 3
rechter stand voor het apparaat op
de ingang LINE 3
2) Voor de niveauvereffening en de klank-
correctie van de ingangssignalen voert u
volgende basisinstellingen door:
a) Plaats alle kanaalregelaars (6) in de mi-
nimumstand . Plaats alle Gain-regelaars
(3), equalizers (4) en de crossfader (10)
in de middelste stand .
b) Als de led boven de toets TALK (7) op-
licht, druk dan op de toets om de talk-
overfunctie uit te schakelen .
c) Stel de uitgangsregelaar MASTER (13)
in op ca .
2
⁄
van de maximumwaarde .
3
d) Stuur een geluidssignaal (bv . muziek-
fragment) naar het eerste gebruikte
ingangskanaal en schuif de overeen-
komstige regelaar (6) tot ca .
maximumwaarde open .
e) Met de regelaar GAIN (3) van het kanaal
stuurt u het niveau zo uit dat de niveau-
weergave (12) bij de luidste passages in
het 0 dB-bereik oplicht . Stel de klank in
met de regelaars HIGH, MID en LOW
(4) . Corrigeer daarna de uitsturing zo
nodig met de regelaar GAIN . Plaats de
kanaalregelaar na instelling van Gain en
Equalizers weer in de minimumstand .
f) Herhaal de stappen d) en e) voor de
overige gebruikte ingangskanalen .
Opmerking: De bedieningsstappen zijn enkel een
hulpmiddel; er zijn ook andere methoden mogelijk
om de basisinstelling van de ingangskanalen te
herstellen .
⁄
van de
2
3
17