Manchettype en
opblaasindicatie
sequentiële (Tri Pulse) kuit
Nummer connector
slangenset
Therapie starten/
stoppen
Manchetdrukindicator
Deze geven aan welk type manchet op elke slangenset is
aangesloten en welke manchet wordt opgeblazen.
Een manchet die is aangesloten, maar niet is
opgeblazen wordt aangetoond als omtrek van
het beenicoon. Als de manchet is opgeblazen,
wordt de manchetomtrek zwart opgevuld.
Manchet
Voeten
Uniforme (DVT) kuit
(of kuit & dij)
(of kuit & dij)
De manchetaansluiting aan het einde van elke slangenset
heeft een drukknop die kleur-gecodeerd is en voorzien
van een nummer: blauw "1" of oranje "2". De nummers
komen overeen met de "1" en "2" aan de linkerkant van
het LCD-scherm, naast de beeniconen.
Het icoon boven de middelste controleknop verandert
als volgt van bedrijfsmodus naar stand-by modus.
De standaard voorgeschreven opblaasdruk voor elke
manchet is als volgt:
• Voet: 130 mmHg.
• Uniforme kuit en kuit & dij: 40 mmHg.
• Sequentiële kuit en kuit & dij: 45 mmHg.
Aangesloten en
niet opgeblazen
Icoon therapie beginnen. Bij normaal gebruik
wordt dit icoon getoond als de pomp in de
stand-by stand staat en ten minste één
manchet is aangesloten. Druk op de knop
op met de therapie te beginnen.
Icoon therapie stoppen. Bij normaal gebruik
wordt dit icoon getoond als de pomp in de
bedrijfsmodus staat. Druk op de knop om de
therapie af te sluiten.
8
Aangesloten en
opgeblazen