Richtingaanwijzer in-/uitschakelen
NL
of
Licht in-/uitschakelen
of
Knipperlicht in-/uitschakelen
of
Om de rijrichtingindicator te activeren en uit te schakelen drukt u op toets (3) of (4) voor
respectievelijk de richtingaanwijzer links of rechts. In de statusaanduiding licht de
geselecteerde rijrichting op bij activering.
Selecteer de verlichtingsfunctie met behulp van de
veldkeuzetoets (9); in het display verschijnt het menu
voor de verlichtingskeuze.
Om de richtingaanwijzerfunctie (links of rechts) in of
uit te schakelen, beweegt u de joystick links of
rechts in de gewenste richting.
Om weer terug te gaan naar het rijprogramma,
selecteert u dit met behulp van de rijprofieltoets (8) in
de rijmodus.
Om het licht te activeren en uit te schakelen, drukt u langer dan 3 seconden op de toets
voor de linker richtingaanwijzer (3). In de statusaanduiding licht het symbool voor de
lichtfunctie bij activering op.
Selecteer de verlichtingsfunctie met behulp van de
veldkeuzetoets (9); in het display verschijnt het
menu voor de verlichtingskeuze.
Druk de joystick omhoog om het licht aan of uit te
schakelen.
Om weer terug te gaan naar het rijprogramma,
selecteert u dit met behulp van de rijprofieltoets (8)
in de rijmodus.
Om het knipperlicht te activeren en uit te schakelen, drukt u langer dan 3 seconden op
de toets voor de rechter richtingaanwijzer (4). In de statusaanduiding licht het symbool
voor de knipperlichtfunctie op bij activering.
Selecteer de verlichtingsfunctie met behulp van de
veldkeuzetoets (9); in het display verschijnt het
menu voor de verlichtingskeuze.
Druk de joystick naar beneden om het knipperlicht
in of uit te schakelen.
Om weer terug te gaan naar het rijprogramma,
selecteert u dit met behulp van de rijprofieltoets (8)
in de rijmodus.
6
TRACER
01/2010