6.3.7 Afstandsstuk monteren (toebehoren)
-AANWIJZING-
Vanaf een diamantboorkroondiameter van 300 mm
dient de afstand tussen booras en boorkolom met
behulp van een afstandsstuk te worden vergroot. Bij
het gebruik van afstandsstukken functioneert de boor-
centreerindicator niet.
Het apparaat is niet gemonteerd.
1. Zet de slede op de rail vast met de sledevergrende-
ling. De slede is vergrendeld, als de vergrendelingspen
aangegrepen heeft. Controleer de vergrendeling door
licht aan het handwiel van de vergrendeling te draai-
en. In deze stand kan de slede niet meer bewogen
worden.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de aan-
drijfeenheid eruit.
3. Plaats het afstandsstuk in de slede.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
5. Zet de excenter vast.
6.3.8 Aandrijfeenheid op de boorkolom
bevestigen
-AANWIJZING-
De aandrijfeenheid mag niet aangesloten zijn op het
net.
1. Zet de slede op de rail vast met de sledevergrende-
ling. De slede is vergrendeld, als de vergrendelingspen
aangegrepen heeft. Controleer de vergrendeling door
licht aan het handwiel van de vergrendeling te draai-
en. In deze stand kan de slede niet meer bewogen
worden.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de aan-
drijfeenheid eruit.
3. Plaats de aandrijfeenheid in de slede of in het afstands-
stuk.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede of in
het afstandsstuk.
5. Zet de excenter vast.
6. Bevestig het snoer in de snoergeleiding op de afdek-
king van de slede.
7. Zorg ervoor dat de aandrijfeenheid stevig bevestigd
is.
6.3.9 Wateraansluiting installeren
1. Sluit de waterregeling op de aandrijfeenheid.
2. Breng de verbinding met de watertoevoer tot stand
(slangkoppeling).
-AANWIJZING-
Als accessoire kan een doorvoerindicatie tussen de
toevoer van de aandrijfeenheid en de watertoevoer wor-
den ingebouwd.
-ATTENTIE-
Controleer de slangen regelmatig op beschadigingen
en zorg ervoor dat de maximaal toegestane waterlei-
dingdruk van 6 bar niet wordt overschreden.
Printed: 22.11.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069597 / 000 / 03
6.3.10 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren)
-AANWIJZING-
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem
kunt u het water gericht afvoeren en daardoor voorko-
men dat de omgeving sterk vervuild wordt. Bij het wer-
ken met boorkronen tot 250 mm diameter raden wij aan
principieel gebruik te maken van het wateropvangsys-
teem. In combinatie met een natzuiger wordt het beste
resultaat behaald.
Voor werkzaamheden aan plafonds is het gebruik van
het wateropvangsysteem in combinatie met een natzui-
ger verplicht. De boorkolom dient in een hoek van 90°
tot het plafond te staan.
De afdichting moet aangepast zijn aan de diameter van
de diamantboorkroon.
1. Draai de schroef van de boorkolom los (voorkant rail
onder).
2. Schuif de wateropvanghouder van onderaf achter de
schroef.
3. Draai de schroef vast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
beweeglijke armen van de houder.
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven op de houder.
6. Sluit een natzuiger aan op het vat voor de waterop-
vang. Of breng een slangverbinding tot stand waar-
door het water kan wegstromen.
6.3.11 Diepteaanslag instellen (toebehoren)
1. Draai de boorkroon met behulp van het handwiel op
de ondergrond.
2. Stel met de afstand tussen slede en diepteaanslag de
gewenste boordiepte in.
3. Bevestig de diepteaanslag met behulp van de klem-
schroef.
nl
73