Parkside PMRDA 20-Li B2 Manual De Instalación página 25

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 27
U kunt 5 andere startpunten vrij kiezen. Meet daartoe de afstand
tussen het laadstation en het beginpunt met de klok mee langs de
begrenzingsdraad. U gebruikt de frequentie in procenten om te
bepalen hoe vaak de robotmaaier zijn werk start vanaf het laad-
station of vanaf de respectieve startpunten. Het maaiproces is in
deze modus nog steeds chaotisch.
De secundaire startpunten worden automatisch benaderd tijdens
werkuren en volgens tijdschema.
1. Open indien nodig het deksel (1).
2. Ontgrendel het display (10) met de 4-cijferige PIN-code.
3. Druk op de OK-toets (7) om het hoofdmenu te openen.
4. Selecteer "Secundaire gebieden" met de pijltoetsen (6).
5. Druk op de toets OK om een secundair gebied (areas) te se-
lecteren. Selecteer de startafstand "Afstand (dst)m" en de ver-
houding "Percentage (pzt)%" van het te maaien gebied met
de pijltoetsen (6) en druk op de OK-toets om te bevestigen.
Na de selectie keert u automatisch terug naar het overzicht
van de secundaire gebieden (areas).
6. Herhaal stap 5 om de instelling van elk secundair gebied
(areas) te voltooien.
7. Druk op de OK-toets (7) om het resultaat van de instelling te
bevestigen.
De grasmaaier rijdt langs de begrenzingskabel
(1 - 500 meter) voor de afstand die u hebt opgegeven "Af-
stand (dst) m" en begint dan te maaien.
Door de frequentie op te geven onder "Percentage (pzt)%"
bepaalt u hoe vaak de robotmaaier zijn werk start vanaf
het laadstation of vanaf de betreffende startpunten.
De som van de "Percentage (pzt)%"-specificatie van de 5 secun-
daire gebieden (areas) moet kleiner zijn dan of gelijk aan 100
%.
Spotmodus maaien/maaien op vast punt
Met deze functie kunt u gazons, die anders bedekt zouden zijn
met zitmeubels, speeltoestellen of iets dergelijks, gericht maaien.
1. Plaats de grasmaaier op het doelgebied van het gazon.
2. Open indien nodig het deksel (1).
3. Ontgrendel het display (10) met de 4-cijferige PIN-code.
4. Druk op de OK-toets (7) om het hoofdmenu te openen.
5. Selecteer met de pijltoetsen (6) „Spotmodus".
Het display geeft weer: „Sluit het deksel om te starten".
6. Sluit het deksel (1) en de grasmaaier begint op het vaste punt
te maaien.
De grasmaaier draait tegen de klok in en schakelt over
naar „Automatisch maaien" na een maaistraal van 1 m of
3,5 minuut maaien.
Wanneer de grasmaaier een hindernis tegenkomt, stopt de gras-
maaier, geeft het display aan dat het maaien is gestopt en gaat
de grasmaaier naar de stand-bymodus.
Wanneer de grasmaaier de begrenzingskabel (11) raakt, maait
hij verder in de tegenovergestelde spiraalrichting.
Als de grasmaaier zich buiten de begrenzingskabel (11)
of op het laadstation bevindt en u "Spotmodus" selecteert,
verschijnt op het display "Plaats binnen de begrenzing en pro-
beer het opnieuw". Zet de grasmaaier neer binnen de begren-
zingskabel (11) en naast het laadstation en start de "Spotmodus"
opnieuw.
Als het laadniveau van de batterij minder dan 30 % be-
draagt, toont het display na 2 seconden „Lage batter-
ijspanning". Laad de grasmaaier op voordat u het vaste punt kunt
gaan maaien.
Regensensor instellen
Laat de grasmaaier nooit werken tijdens on-
weer en koppel het laadstation los van het
stroomnet.
Als de regensensor is ingeschakeld, keert de grasmaaier bij
regen terug naar het laadstation. Bij levering is de regensensor
altijd geactiveerd.
1. Open indien nodig het deksel (1).
2. Ontgrendel het display (10) met de 4-cijferige PIN-code.
3. Druk op de OK-toets (7) om het hoofdmenu te openen.
4. Selecteer met de pijltoetsen (6) „Instelling".
5. Bevestig de selectie met de OK-toets (7).
6. Selecteer met de pijltoetsen (6) „Regenmodus".
7. Bevestig de selectie met de OK-toets (7).
8. Om de regensensor te deactiveren, selecteert u "Deactiveren"
en bevestigt u de keuze met de OK-toets (7).
Om de regensensor te activeren, selecteert u „Activeren" en
bevestigt u de keuze met de OK-toets (7).
Kies een tijd in minuten waarop de grasmaaier na de
regen weer moet gaan werken.
Bepaal ook of de grasmaaier de werkonderbreking door de
regen moet inhalen.
Bevestig elke selectie met de OK-toets (7).
9. Keer terug naar het hoofdmenu met de terug-toets (5).
We bevelen u aan om de grasmaaier bij regen niet te laten
werken.
Werkinstructies
Regelmatig maaien stimuleert de bladvorming van het gras en
doet tegelijkertijd onkruid afsterven. Zo krijgt het gazon na elke
maaibeurt grotere densiteit en ontstaat een gazon dat gelijkmatig
tegen belasting bestand is.
De eerste maaibeurt gebeurt ongeveer in april bij een grashoogte
van 7-8 cm. In de groeiperiode wordt het gras minstens eenmaal
per week gemaaid.
Maaihoogte instellen
Schakel het apparaat uit en wacht tot de messen tot stil-
stand zijn gekomen. Er bestaat een risico op lichamelijk
letsel.
1. Open het deksel (1).
2. Stel het draaiwiel (2) in op de gewenste maaihoogte.
3. Sluit het deksel (1) weer.
Het apparaat kan in 15 niveaus op een maaihoogte tussen 25-
60 mm worden ingesteld.
De juiste maaihoogte bedraagt bij siergras ongeveer 30-45 mm
en bij gebruiksgras ongeveer 30-65 mm.
Voor de eerste maaibeurt van het seizoen moet een hoge
maaihoogte worden ingesteld.
NL
BE
25
loading

Este manual también es adecuado para:

462731 2307