Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
30 cm (11,8 inch), groter op te meten
Stenen
• Verwij der kleine stenen (kleiner dan 100 mm) uit het maai-
veld. Het kan tot schade aan het apparaat en aan de messen
(20) leiden.
• De grasmaaier herkent stenen (groter dan 100 mm) als nor-
male hindernis.
We raden aan om stenen extra af te bakenen met behulp van
de begrenzingskabel (11).
Hellingen/dalingen
De grasmaaier kan hellingen van maximaal 25° (47 %) aan.
Op een afstand van 1 m van de begrenzingsdraad mag de hel-
ling niet meer dan 5,7° (10 %) bedragen.
Zorg ervoor dat u tussen de begrenzingskabel (11) en een
hindernis op een helling een afstand van minstens 30 cm
en op een daling een afstand van minstens 40 cm bewaart.
Open watergebieden
Indien mogelij k moeten open watergebieden worden omsloten
door de begrenzingskabel (11) of zo worden geconstrueerd dat
de grasmaaier niet in het water kan onderduiken. Dat zou name-
lij k kunnen leiden tot elektrische schade aan het apparaat.
35 cm (13,78 inch) tot (kleine) muren
70 cm (27,56 inch) tot water
30 cm (11,8 inch) naar een douchevlak/waterkraan
Paden/straten
Als paden en wegen gelij k liggen met het gazon, kan de gras-
maaier er gemakkelij k overheen.
Als er een hoogteverschil tussen het maaiveld en het pad of de
straat bestaat, baken dan het pad of de straat af met een veilig-
heidsafstand van ong. 40 cm.
Begrenzingskabel
35 cm (13,78 inch) tot richels van 2 cm of meer of tot
muren
5 cm (1,96 inch) tot voetpaden en gazonranden
Smalle passages
Smalle passages op het afgebakende maaiveld moeten minimaal
1,2 m breed en maximaal 8 m lang zij n.
8 m (314,96 inch) lengte
groter dan/gelij k aan 1,2 m (47,24 inch)
De breedte van 1,2 m verwij st naar de afstand van de be-
grenzingskabel. De begrenzingskabel wordt bij het maai-
en door de grasmaaier aan beide zij den 0,2 m overschreden.
Begrenzingskabel en laadstation verbinden
:
Afbeelding
Laat bij het leggen van de begrenzingsdraad (11) deze
0,5 - 1 m langer dan nodig om draad over te houden
voor correcties.
1. Strip ongeveer 10-15 mm isolatie van beide uiteinden van de
begrenzingskabel (11) met een draadstripper.
2. Voer het kabeluiteinde van de begrenzingskabel (11) die van
achteren bij het laadstation aankomt door de groef (28) on-
der het laadstation (17).
3. Klem het naar voren lopende kabeluiteinde van de begren-
zingskabel (11), die het te maaien gazon omsluit, met de
rechter insteekplaats (stekkerdoos met de oranje klemmen
naar boven gericht) van de stekkerdoos (11.1).
Klem het naar achteren lopende kabeluiteinde van de begren-
NL
≥
≥ 2 cm
BE
23
