Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
NL
1. Plaats het apparaat op een vlak oppervlak.
2. Draai de montageknop (10) van het tandwiel-
deksel naar links (
(9) te verwijderen.
3. Leg de zaagketting (12) in een lus zodat de
zaagranden in wijzerzin zijn uitgelijnd. Gebruik
de grafische markering op de zaagstang of
boven het kettingtandwiel (17) als een richtlijn
om de zaagketting (12) uit te lijnen.
4. Plaats de zaagketting (12) in de groef op de
zaagstang. Houd, voor het monteren, de zaag-
stang (11) omhoog gekanteld onder een hoek
van ongeveer 45 graden, om de zaagketting
(12) gemakkelijker op het kettingtandwiel (17)
te kunnen geleiden.
5. Monteer de zaagstang (11) en zaagketting mon-
teren (12). Het is normaal dat de zaagketting
(12) wat doorhangt.
6. Draai de schroef van het snelspansysteem van
de ketting (8) tot de pin van de kettingspanner
(19) zich op ongeveer dezelfde hoogte als de
montageschroef (16) bevindt.
7. Plaats het tandwieldeksel (9) op zijn plaats.
De pen van de kettingspanner (19) aan de
binnenkant van het tandwieldeksel (9) moet
in de pinhouder van de kettingspanner geleid
worden.
8. Schroef de montageknop (10) in de schroef
(16).
9. Span de zaagketting (12) voor door de schroef
voor het snelspansysteem van de ketting (8) te
draaien.
10. Zet de montageknop (10) van het tandwieldek-
sel (
) vast.
Voorzichtig! De snoeischaar kan vatbaar
zijn voor lekken.
Vóór het vervangen van de zaagketting, moet
het vuil uit de groef van de geleidingsrail verwij-
derd worden, omdat vuil kan veroorzaken dat de
zaagketting uit de rail loopt. Het afgezet vuil kan
ook de kettingolie absorberen. Het gevolg zou dus
zijn dat slechts een klein deel van de kettingolie, of
helemaal geen kettingolie, de onderkant van de rail
bereikt en de smering minder wordt.
24
) om het tandwieldeksel
Richting van de beweging
van de zaagketting
De zaagketting aanspannen
Het regelmatig aanspannen van de zaagketting
zorgt voor veiligheid voor de gebruiker en vermin-
dert en/of voorkomt slijtage en beschadiging van
de ketting. We raden de gebruiker aan om vóór
aanvang van het werk en in intervallen van onge-
veer 10 minuten, de kettingspanning te controleren
en aan te passen, indien nodig. De ketting wordt
warm tijdens het gebruik van de zaag en zal dus
licht uitzetten. Deze 'uitzettingen' kunnen in het
bijzonder bij nieuwere kettingen verwacht worden.
Span de ketting niet aan wanneer deze
warm is, omdat de ketting licht zal
krimpen na het afkoelen. Als dit niet
gevolgd wordt, kan dit schade aan de
geleidingsrail of de motor veroorzaken,
omdat de ketting nu te strak op het mes
staat. De spanning en smering van de
ketting hebben een aanzienlijke impact
op de levensduur van de ketting.
De ketting is correct aangespannen als deze niet
doorhangt ter hoogte van de onderkant van de rail
en met de hand, met handschoen, volledig rondge-
draaid kan worden. Als de ketting is aangespannen
met 9 N (ongeveer 1 kg), mag het gat tussen de
zaagketting en de geleidingsrail niet groter zijn dan
2 mm.
10 min
9N max. 2 mm
Schakel het apparaat uit en verwijder de
accu vóór het uitvoeren van onderhouds-
werkzaamheden.
1. Zet de montageknop (10) van het tandwieldek-
sel (9) (
).
2. Draai, om de zaagketting aanspannen
aan te spannen, aan de schroef (8) van het
snelspansysteem van de ketting. Draai, om de
spanning
te verlagen, aan de schroef (8) van
het snelspansysteem van de ketting.
3. Zet de montageknop (10) van het tandwieldek-
sel (9) opnieuw vast (
De spanning van de ketting van een
nieuwe kettingzaag moet na maximaal
5 zaagsnedes opnieuw aangepast
worden.
).
www.vonroc.com
