3M DBI-SALA 2100080 Manual De Instrucciones página 149

4.0
GEBRUIK
4.1
VÓÓR ELK GEBRUIK: Controleer of uw werkgebied en valbeveiligingssysteem voldoen aan alle criteria die in deze
instructies zijn gedefinieerd. Controleer of er een formeel reddingsplan aanwezig is. Inspecteer het product volgens de
'Gebruikers'-inspectiepunten zoals gedefinieerd in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud'. Als de inspectie een onveilige
situatie of defect aan het licht brengt of als er twijfel bestaat over de veiligheid van het product, moet u dit onmiddellijk
buiten gebruik stellen. Markeer het product duidelijk met 'NIET GEBRUIKEN'. Zie paragraaf 5 voor meer informatie.
4.2
VERANKERING: Naast de productcapaciteit moet bij elk valbeveiligingssysteem rekening worden gehouden met
de sterkte van eventuele ondersteunende constructies of componenten.
A.
Verankeringsconstructie: De verankeringsstructuur waarmee dit product wordt vastgezet, moet bestand zijn tegen
alle vereiste belastingen die voor het valbeveiligingssysteem zijn toegestaan.
i.
ANSI, OSHA:
;
Voor gebruik geselecteerde verankeringen moeten zijn goedgekeurd door een gekwalificeerde persoon.
Systeemtoepassing
Valstop
Beperking
Werkpositionering
Redding
Wanneer meer dan één systeem aan een verankering is vastgemaakt, moeten de bovenstaande sterktewaarden
worden vermenigvuldigd met het aantal vastgemaakte systemen. Zie ANSI/ASSP Z359.2 voor meer informatie.
ii.
CE:
;
Wanneer dit product wordt gebruikt als onderdeel van een valstopsysteem, moet de gebruiker een
methode hanteren om de maximale stopkracht te beperken tot 6 kN (1350 lbf) als onderdeel van het
valstopsysteem. Dit wordt doorgaans geregeld door het aangekoppelde subsysteem.
Maximale valstopkracht
B.
Ankerverbindings-punten: De ankerverbindingspunten die bij het product worden gebruikt, moeten bestand zijn
tegen alle belastingen die door het product worden uitgeoefend.
Minimale breeksterkte
4.3
NA EEN VAL: Stel apparatuur die is blootgesteld aan een valstop of aan slagkracht, onmiddellijk buiten gebruik. Markeer
het duidelijk met de tekst "NIET GEBRUIKEN". Zie paragraaf 5 voor meer informatie.
4.4
SYSTEEMVERBINDINGEN: Verankeringsverbindingen maken onderdeel uit van een volledig valbeveiligingssysteem.
Nadat de verankeringsverbindingen zijn bevestigd, kan de gebruiker een verbinding maken met een van de
verankeringspunten van het aangekoppelde subsysteem. De gebruiker moet de verbinding (A) rechtstreeks vastmaken
aan het verankeringspunt (B). Zie afbeelding 7 ter referentie. Zie de instructies van de fabrikant van uw aansluitende
subsysteem voor meer informatie.
De maximale vangkracht voor uw aansluitende subsysteem mag niet groter zijn dan de limiet voor de toepasselijke norm.
Betreffende norm
EN795:2012
29 CFR OSHA 1910.140, 1926.502
Gecertificeerde verankering
2 maal maximale stopkracht
2 keer de voorzienbare kracht
2 keer de voorzienbare kracht
5 keer toegepaste belasting
2700 lbf (12 kN)
5000 lbf (22,2 kN)
Maximale valstopkracht
1350 lbf (6,0 kN)
1800 lbf (8,0 kN)
149
Niet-
Gedefinieerd door
gecertificeerde
verankering
5000 lbf (22,2 kN)
ANSI/ASSP-Z359
OSHA 29 CFR 1910.140,
1926.502
1000 lbf (4,4 kN)
ANSI/ASSP-Z359
5000 lbf (22,2 kN)
OSHA 29 CFR 1910.140,
1926.502
3000 lbf (13,3 kN)
ANSI/ASSP-Z359
OSHA 29 CFR 1910.140,
1926.502
3000 lbf (13,3 kN)
ANSI/ASSP-Z359
loading