PS 3.39
1. Aanzuigslang uit het bedekkingsmateriaal halen.
2. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (
spuiten).
3. Apparaat inschakelen ON (AAN).
Bij oplosmiddelhoudende bedekkingsmaterialen
moet het reservoir worden geaard.
Let op
Voorzichtig! Spuit of pomp niet in reservoirs met
een kleine opening (spongat)!
Zie veiligheidsvoorschriften
4. Haal de trekker van het spuitpistool over om resterend
bedekkingsmateriaal
hogedrukslang en het spuitpistool in een open reservoir
te pompen.
5. Aanzuigslang met retourslang in een reservoir met
geschikt reinigingsmiddel dompelen.
6. Drukregelknop in de gele zone op minimale druk draaien.
7. Ontlastingsventiel openen, ventielstand PRIME (
circulatie).
8. Geschikt reinigingsmiddel enkele minuten in het circuit
rondpompen.
9. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (
spuiten).
10. Trekker van het spuitpistool overhalen.
11. Resterend reinigingsmiddel in een open reservoir pompen,
tot het apparaat leeg is.
12. Apparaat uitschakelen OFF (UIT).
uit
de
aanzuigslang,
REINIGING VAN HET APPARAAT (BUITEN WERKING STELLEN)
8.1
REINIGING VAN DE BUITENKANT VAN HET
APPARAAT
Trek eerst de stekker uit het stopcontact.
Gevaar voor kortsluiting door binnendringend
water!
Spuit het apparaat nooit af met een hogedruk- of
Let op
een stoomhogedrukreiniger.
Hogedrukslang niet in oplosmiddel leggen.
Buitenkant alleen met een doordrenkte doek
afvegen.
Veeg de buitenkant van het apparaat met een in geschikt
de
reinigingsmiddel gedrenkte doek.
8.2
HET INLAATFILTER REINIGEN
Het inlaatfilter raakt verstopt en moet ten minste
i
één keer per dag worden gereinigd.
1. Verwijder de borgring (3) uit de behuizing van de voetklep
(1).
2. Verwijder het inlaatfilter (2) uit de behuizing van de
voetklep (1).
3. Maak dit grondig schoon met het correcte oplosmiddel.
1
2
3
43