7. ONDERHOUD
Luchtfilter
Een vuile luchtfilter hindert de luchtdoorvoer naar de carburator, wat de prestatie van
de motor vermindert. Bij gebruik van de maaier in zeer stoffige omstandigheden moet
de luchtfilter regelmatiger gereinigd worden dan aangegeven in het
ONDERHOUDSSCHEMA.
OPMERKING
Wanneer er zonder luchtfilter gewerkt wordt, of met een defecte luchtfilter, geraakt er
vuil in de motor waardoor de motor sneller verslijt. Deze schade wordt niet gedekt door
de Beperkte Garantie van de Verdeler.
1. Druk de lipjes [1] van het deksel van de luchtfilter in en verwijder het deksel.
2. Neem de filter [2] uit de behuizing [3].
3. Controleer de filter en vervang indien beschadigd.
4. Reinig de filter door er enkele keren mee op een harde ondergrond te tikken of
blaas er lucht onder druk (niet meer dan 207 kPa) door via de binnenkant. Borstel
vuil nooit af: borstelen doet het doordringen tot in de vezels.
5. Veeg de binnenkant van de behuizing en het deksel schoon met een vochtige
doek. Zorg ervoor dat er geen vuil in het luchtkanaal naar de carburator
terechtkomt.
6. Monteer de filter en het deksel opnieuw.
46
[3]
[2]
[1]
D