Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
NL
INSTELLING VAN DE VERFSPUITPISTOOL / OPLADEN
Primers, radiatorlak-
Instructies van de
ken, hamerslaglak-
fabrikant volgen
ken
Roestwerende ver-
Instructies van de
ven, effectlakken
fabrikant volgen
7
INSTELLING VAN DE
VERFSPUITPISTOOL
7.1
INSTELLING VAN HET GEWENSTE
SPUITPATROON
Attentie:
Nooit tijdens het instellen van de luchtkap
de trekker overhalen.
Door draaien aan de luchtkap (afb. 3, 1) kunnen 2-3 verschil-
lende spuitstraalvormen ingesteld worden.
Draai de luchtkap alleen in
de richting van de pijl, an-
ders kan de moer losraken.
A horizontale vlakke straal voor het verticaal
B verticale vlakke straal
C* ronde straal
* alleen spuitopzet FineSpray
Met de regelaar (afb. 4, 1) kan ook worden omgeschakeld tus-
sen een brede ( ) en een smalle (
7.2
INSTELLEN VAN DE MATERIAALHOEVEELHEID
(AFB. 5)
De materiaalhoeveelheid kan door het draaien van de mate-
riaalhoeveelheidsregelaar (afb. 5, 1) stapsgewijs van 1 (mini-
mum) tot 12 (maximum) ingesteld worden.
7.3
INSTELLEN VAN DE LUCHTHOEVEELHEID
(AFB. 6)
Draai de luchthoeveelheidsregeling (afb, 6, 1) rechtsom, om
de luchthoeveelheid te verhogen of linksom, om de luchthoe-
veelheid te verlagen (pijl op pistoollichaam in acht nemen).
De correcte instelling van lucht- en materiaalhoe-
veelheid is beslissend voor verstuiving en verfne-
velvorming.
48
opbrengen van verf
voor het horizontaal
opbrengen van verf
voor hoeken en randen en
voor moeilijk bereikbare
oppervlakken
) spuitstraal.
FinishControl 4000 18V
7.4
POSITIONEER DE STIJGBUIS
Bij een juiste stand van de stijgbuis kan de inhoud van het re-
servoir nagenoeg zonder restant worden verspoten.
Bij spuitwerkzaamheden op liggende voorwerpen:
Stijgbuis naar voren draaien. (Afb. 7 A)
Bij spuitwerkzaamheden boven het hoofd:
stijgbuis naar achteren draaien. (Afb. 7 B)
8
OPLADEN
Voordat u de oplader op het lichtnet aansluit, moet u controleren
of de netspanning overeenkomt met de specificatie op het
typeplaatje van de oplader.
Betekenis van de controlelampjes
Wanneer u de accu (1) in de oplader (2) plaatst, begint
het groene controlelampje (4) te "KNIPPEREN". Dit
geeft aan dat de accu wordt opgeladen.
Een constant groen controlelampje (4) geeft aan
dat de accu volledig is opgeladen.
Een constant rood controlelampje (3) betekent dat
de accutemperatuur buiten het toegestane bereik
ligt (tussen 0°C en 35°C). Zodra deze binnen het
juiste temperatuurbereik valt, begint het opladen
automatisch.
Als het rode controlelampje (3) knippert, zijn de
contacten van de oplader of op de accu vuil, is de
accu defect of is de accu niet compatibel met de
oplader. Maak de contacten schoon of vervang de
accu.
1
2
4
3
Steek de stekker van de lader in het stopcontact (het groene
controlelampje van de oplader (4) gaat branden).
1.
Zodra de accu volledig is opgeladen, verwijdert u de
accu uit de oplader.
2.
Trek de netstekker van de oplader uit het stopcontact.
