NEDERLANDS
4
ALGEMENE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
4.1
Gebruik van de handleiding
Deze handleiding is een geïntegreerd onderdeel van de machine;
bewaar hem voor latere raadpleging. Lees hem vóór de installatie
en het gebruik aandachtig door. Bij overdracht van het apparaat
is de oude eigenaar verplicht om de handleiding aan de nieuwe
eigenaar te overhandigen.
4.2
Levering
De machine wordt gedeeltelijk gedemonteerd in een kartonnen
doos geleverd.
De samenstelling van de levering staat afgebeeld in fig. 1
4.2.1
Bijgevoegde documentatie
A1 Gebruiks- en onderhoudshandleiding
A2 Veiligheidsvoorschriften
A3 Conformiteitsverklaring
A4 Garantiebepalingen
A5 Gebruiks- en onderhoudshandleiding motor
4.3
Verwerking van het verpakkingsmateriaal
De materialen waaruit de verpakking bestaat vormen geen bedrei-
ging voor het milieu maar zullen wel gerecycled of verwerkt moeten
worden in overeenstemming met de geldende normen in het land
van gebruik.
5
TECHNISCHE INFORMATIE (FIG. 1)/PAGINA 3
5.1
Beoogd gebruik
De machine is bestemd voor een persoonlijk gebruik, voor het
reinigen van voertuigen, machines, vaartuigen, metselwerk enz.,
om hardnekkig vuil met schoon water en biologisch afbreekbare
chemische reinigingsmiddelen te verwijderen.
Het wassen van voertuigmotoren is slechts toegestaan wanneer het
vieze water volgens de geldende normen wordt verwerkt.
- Temperatuur toevoerwater: zie het typeplaatje op de machine.
- Waterdruk aan de ingang: min. 0,1 MPa - max. 1 MPa.
- Omgevingstemperatuur bij gebruik: hoger dan 0°C.
De machine voldoet aan de normen IEC 60335-1 en IEC 60335-2-79.
5.2
Bediener
Voor de identificatie van de bediener belast met het gebruik van de
(professionele of niet-professionele) machine verwijzen wij naar het
pictogram in fig. 1.
5.3
Hoofdbestanddelen
B1 - Verbrandingsmotor
B2 - Reductiekast (waar voorzien)
B3 - Pomp
B4 - Pistool met beveiliging
B5 - Lans
B6 - Hogedrukslang
B7 - Oliedoppen (waar voorzien)
B8 - Mondstukken
B9 - Tank reinigingsmiddel (waar voorzien)
B10 - Slangwartel met filter
5.3.1 Accessoires (indien voorzien in de levering - zie fig. 1).
C1
Gereedschap voor het rein-
igen van het mondstuk
C2
Vuilfrees
5.4
Beveiligingen
Let op - gevaar!
Voer geen werkzaamheden uit op de veiligheidsklep
en wijzig er de afstelling niet van.
- Veiligheids- en/of overdrukventiel.
De veiligheidsklep is tevens een overdrukventiel. Wanneer het
pistool wordt gesloten gaat de klep open en recirculeert het water
door de pompaanzuiging of wordt het naar de grond afgevoerd.
- Thermostaatklep (D1 waar voorzien)
Wanneer de watertemperatuur de door de fabrikant voorziene
waarde overschrijdt, zal de thermostaatklep het warme water
NL - 7
C3
Handgreep
C4
Schroeven
afvoeren en genoeg koud water aanzuigen om de juiste tempera-
tuur weer te herstellen.
- Beveiliging (D): voorkomt ongewenste waterstralen.
6
INSTALLATIE (FIG. 2)/PAGINA 4
6.1
Montage
Let op - gevaar!
Trek de bougiestekker uit voor reparatiewerkzaamhe-
den aan het apparaat.
Voor de montagevolgorde verwijzen wij naar fig. 2.
6.2
Montage van de ontluchtingsdoppen (waar voorzien)
Om olielekkage te voorkomen, wordt de machine geleverd met de
olievulopeningen afgesloten met rode doppen die moeten worden
vervangen door de bijgevoegde ontluchtingsdoppen.
6.3
Montage van de vuilfrees
(Voor de modellen die hiermee zijn uitgerust).
Met de vuilfrees beschikt u over meer waskracht.
Het gebruik van de vuilfrees kan leiden tot een daling van de druk
van 25% ten opzichte van de druk verkregen met het regelbare
mondstuk. Het gebruik ervan biedt meer waskracht dankzij het
roterende effect op de waterstraal.
6.4
Motor
Let op - gevaar!
Hoofdstuk „Veiligheidsinstructies" in acht nemen!
6.4.1
Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzingg van de
motorfabrikant lezen en in het bijzonder de veiligheids-
instructies in acht nemen.
Oliepeil van de motor controleren. Apparaat niet in bedrijf
nemen, als het oliepeil gedaald is onder „MIN". Indien nodig
olie navullen.
Brandstofreservoir met loodvrije benzine vullen. Geen
tweetaktmengsel gebruiken.
6.5
Aansluiting op het waterleidingnet
Let op - gevaar!
Zuig uitsluitend gefilterd of schoon water op. De
waterkraan moet een watertoevoer garanderen die ten-
minste gelijk is aan de capaciteit van de pomp.
Plaats de machine zo dicht mogelijk bij het waterleidingnet.
6.5.1
Verbindingsopeningen
l Wateruitlaat (OUTLET)
n Waterinlaat met filter (INLET)
6.5.2
Aansluiting op het openbare waterleidingnet
De machine mag alleen rechtstreeks op het openbare
drinkwaterdistributienet worden aangesloten als er in de
toevoerleiding een terugstroomklep met afvoer overeen-
komstig de geldende normen is geïnstalleerd. Verzeker u
ervan dat diameter van de slang tenminste 13 mm is, dat
hij verstevigd en niet langer dan 25 m is.
6.5.3
Het aanzuigen van water uit open recipiënten
1) Schroef de aanzuigslang met het filter aan op de wate-
rinlaat (INLET) en laat hem tot onderin de tank zakken.
2) De machine ontluchten:
a) Schroef de lans los;
b) Start de machine en open het pistool tot het eruit stro-
mende water geen luchtbellen meer heeft.
3) Schakel de machine uit en schroef de lans weer vast.
N.B.: de maximale aanzuighoogte is 0,5 m. Wij raden aan
om voor het starten de aanzuigleiding te vullen.
NL
167