Werkinstructies
Nadat u alles, wat werd beschreven, heeft uitgevoerd,
kunt u met de bewerking beginnen.
OPGELET: Houd steeds uw handen uit de snijzones en pro-
beer tijdens het zagen nooit om hierin te grijpen.
In- en uitschakelen, fig. 1
Druk op beide in-/uit-schakelaars (4) om de duikzaag in
te schakelen. Laat de in-/uit-schakelaars (4) los om de
duikzaag uit te schakelen.
Bewegen en vasthouden van de duikzaag, fig. 7
7 Beveilig het werkstuk zodat het bij het zagen niet kan
verschuiven.
1 Beweeg de zaag enkel naar voren.
2 Houd de zaag met beide handen vast: één hand op de
bovenste handgreep, de andere op de voorste hand-
greep.
3 Bij gebruik van een geleidingsrail moet deze
met klemschroeven bevestigd worden.
4 Zorg ervoor dat de stroomkabel zich niet in de
zaagrichting bevindt.
Zagen, fig. 1
1 Plaats het voorste deel van de machine op het werkstuk.
2 Schakel de machine in met de beide in-/uit-schakelaars
(4).
3 Druk op de duikactivering (3).
4 Druk de zaag naar beneden om de zaagdiepte te be-
reiken.
5 Schuif de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Als u de zaagsnede heeft beëindigd, schakelt u
de machine uit en brengt u het zaagblad naar boven.
Duiksnede, fig. 8
1 Plaats de zaag op het werkstuk.
2 Zet de snijweergave met de achterste pijl (A) op de
gemarkeerde plaats.
3 Schakel de machine in en druk de zaag tot de diepste
snijdiepte naar beneden.
4 Schuif de zaag voorwaarts tot de snijweergave
(C) het gemarkeerde punt bereikt heeft.
5 Als u de duiksnede heeft beëindigd, brengt u
het zaagblad naar boven en schakelt u de machine uit.
Zagen zonder rail, fig. 1, 3
1 Schakel de machine in met de in-/uit-schakelaars (4).
2 Plaats de zaag met behulp van de markering (fig. 3, 8)
op de gewenste plaats.
3 Druk op de duikactivering (fig. 1, 3).
4 Druk de zaag naar beneden om de zaagdiepte te be-
reiken.
5 Schuif de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Als u de zaagsnede heeft beëindigd, brengt u de
machine naar boven en schakelt u de zaag uit.
Zagen met rail, fig. 1, 3
1 Plaats de machine in de geleidingen van de rail. Vermin-
der indien nodig de marge met de instelschroeven (fig.
2, 11). Als het gevaar bestaat dat de instelschroeven
164
vanzelf loskomen, kunt u deze met de meegeleverde
zeskantsleutel (fig. 5, 2) justeren.
2 Schakel de machine in met de in-/uit-schakelaar (4).
3 Druk op de duikactivering (fig. 1, 3).
4 Druk de zaag naar beneden om de zaagdiepte
te bereiken. Bij het eerste gebruik wordt de rubberen
strip afgezaagd, die bescherming biedt tegen splinters
tot aan het zaagblad.
5 Schuif de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Als u de zaagsnede heeft beëindigd, schakelt u de
machine uit en draait u het zaagblad naar boven.
Zagen met afzuiging, fig. 1
Sluit de afzuigleiding aan de afzuigaansluiting Ø 35 mm
(9) aan. (Opgelet: gebruik de afzuiging enkel bij het zagen
van hout.)
Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is gebruiksklaar aanges-
loten. De aansluiting voldoet aan de geldige VDE- en DIN-
bepalingen.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze bepalingen voldoen.
Beschadigde elektrische aansluitleiding
De isolatie van elektrische aansluitleidingen wordt vaak
beschadigd. Oorzaken zijn:
• plaatsen waar aansluitleidingen door venster- of deu-
ropeningen worden gebracht;
• knikken door ondeskundige bevestiging of plaatsing
van de aansluitleiding;
• sneden door over de aansluitleiding te rijden;
• beschadigde isolatie door de kabel uit het stopcontact
te trekken;
• scheuren door veroudering van de isolatie.
Gebruik dergelijke beschadigde elektrische aansluitlei-
dingen niet, door de beschadigde isolatie zijn deze le-
vensgevaarlijk.
Controleer elektrische aansluitleidingen regelmatig op
schade. Zorg ervoor dat bij de controle de aansluitleiding
niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitleidingen moeten aan de geldende
VDE- en DIN-bepalingen voldoen. Gebruik enkel aanslu-
itleidingen met aanduiding H 05 VV-F. De type-omschri-
jving moet verplicht op de aansluitleiding vermeld zijn.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 230 - -240 volt bedragen.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
diameter van 1,5 mm² hebben.
De elektrische uitrusting mag enkel door een elektricien
aangesloten en gerepareerd worden.
Vermeld bij vragen de volgende gegevens:
• fabrikant van de motor
• stroomtype van de motor
• gegevens op het typeplaatje van de machine
• gegevens op het typeplaatje van de motor