Nederlands
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans in
het inwendige verstord worden en zal de levensduur
van de batterij afnemen. Laat de batterij daarom even
afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP
○ Als wordt geprobeerd de batterij op te laden terwijl deze
te warm is geworden door langdurige blootstelling aan
direct zonlicht of onmiddellijk na gebruik van de batterij,
is het mogelijk dat het controlelampje van de acculader
knippert door 1 seconde op te lichten en 0,5 seconde
niet op te lichten (lampje is 0,5 seconde uit). Mocht dit
zich voordoen, laat de batterij dan eerst even afkoelen
alvorens u deze oplaadt.
○ Wanneer het controlelampje rood knippert (met
tussenpozen van 0,2 seconde), controleer dan of er zich
vreemde voorwerpen in de aansluiting van de acculader
bevinden en verwijder deze. Is er geen voorwerp in de
opening aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te
wijten aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
○ Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de
UC18YFSL een drietal sekonden nodig heeft om te
reageren op het loskoppelen van de batterij. dient u
minimaal drie sekonden te wachten voordat u de batterij
weer aansluit om het laden te vervolgen. Als de batterij
binnen de drie sekonden wordt aangesloten, bestaat de
kans dat deze niet goed wordt opgeladen.
○ Als het controlelampje niet rood knippert (eenmaal per
seconde) hoewel het snoer van de acculader met de
stroomvoorziening is verbonden, kan dit erop wijzen dat
het beveiligingscircuit van de acculader is geactiveerd.
Maak het snoer los van de stroomvoorziening en sluit het
er na ongeveer 30 seconden weer op aan. Als hierna het
controlelampje nog steeds niet rood knippert (eenmaal
per seconde), breng dan de acculader naar een erkend
Hitachi Service-centrum.
VOOR HET GEBRUIK
1. Instellen en controleren van de werkomgeving
Zorg dat de werkomgeving geschikt is door de
voorzorgsmaatregelen op te volgen.
2. Stroomschakelaar
Controleer of de stroomschakelaar op UIT staat.
Als de accu aan het elektrisch gereedschap wordt
bevestigd terwijl de stroomschakelaar op AAN staat,
zal het elektrisch gereedschap onmiddellijk beginnen te
werken, met mogelijk een ernstig ongeluk tot gevolg.
3. Er moet een stabiele houten ondergrond vervaardigd
worden, welke geschikt is voor schaafwerkzaamheden.
Een slecht uitgebalanceerde ondergrond kan gevaar
veroorzaken en er moet op gelet worden, dat het op een
stevige, vlakke vloer veilig is opgesteld.
52
SCHAAFWERKZAAMHEDEN
1. Bediening van de schakelaar (Afb. 8)
(1) Voor een veilige bediening van het gereedschap is er
een "schakelaarvergrendeling" aan de zijkant van de
handgreep.
Als aan de "trekschakelaar" wordt getrokken terwijl de
"schakelaarvergrendeling" in de richting van de pijl wordt
gedrukt, wordt de hoofdschakelaar aangezet.
(2) Nadat de schakelaar is aangezet, zal ook wanneer u
uw hand van de schakelaarvergrendeling afneemt,
het gereedschap blijven draaien en het lampje blijven
branden zolang u aan de trekschakelaar trekt.
(3) Als u de trekschakelaar loslaat, wordt de schakelaar
uitgezet
waarna
automatisch naar de oorspronkelijke stand terugkeert.
LET OP
Zet de schakelaarvergrendeling niet vast waardoor
deze niet meer beweegt. Neem uw vinger van de
trekschakelaar af wanneer de schaafmachine wordt
gedragen. Het is anders mogelijk dat het gereedschap
abusievelijk wordt ingeschakeld met een ongeluk tot
gevolg.
2. Over het indicatielampje voor de resterende
batterijcapaciteit
Wanneer
de
schakelaar
accucapaciteit-indicatielampje wordt ingedrukt, gaat het
resterende accucapaciteit-indicatielampje branden en
kan de resterende accucapaciteit gecontroleerd worden.
(Afb. 9)
Wanneer u uw vinger van de schakelaar voor het
resterende
accucapaciteit-indicatielampje
gaat
het
resterende
uit. De Tabel 4 toont de status van het resterende
accucapaciteit-indicatielampje
accucapaciteit.
Status van
Resterende accucapaciteit
lampje
De resterende accucapaciteit is
voldoende.
De resterende accucapaciteit is
gehalveerd.
De resterende accucapaciteit is
nagenoeg uitgeput.
Laad de accu zo spoedig mogelijk.
Aangezien de aanduiding van het resterende accucapaciteit-
indicatielampje enigszins kan afwijken afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de kenmerken van de accu, geldt
dit enkel als richtlijn.
OPMERKING
○ Stel het schakelaarpaneel niet bloot aan krachtige stoten
om te voorkomen dat dit stuk gaat. Dit kan defecten
veroorzaken.
○ Om het stroomverbruik van de accu te sparen,
gaat
het
resterende
branden wanneer de schakelaar voor het resterende
accucapaciteit-indicatielampje wordt ingedrukt.
3. Het instellen van de spaandikte
(1) De knop wordt in de door de pijl in Afb. 10 (met de
klok mee) aangeduide richting gedraaid, totdat het
driehoekige teken op de schaal op de gewenste
spaandikte wijst. De schaal is ingedeeld in mm.
(2) De spaandikte in een bereik van 0-2,0 mm, worden
ingesteld.
de
"schakelaarvergrendeling"
voor
het
resterende
afneemt,
accucapaciteit-indicatielampje
en
de
resterende
Tabel 4
accucapaciteit-indicatielampje