Telcoma Automations ACE401 Instrucciones De Uso página 64

NL
PROGRAMMERING VERTRAGINGSZONES
Om de vertragingszones te wijzigen ten opzichte van de default instellingen, gaat u als volgt te werk.
- gedurende de openingsfase in de procedure voor programmering van de beweging van de poort, drukt u op de drukknop
Stap-voor-stap op het punt waarop u wilt dat de vertraging begint. De poort stopt een ogenblik en start dan weer tot de poort
volledig open is.
- gedurende de sluitfase (na de pauzetijd, in de procedure voor programmering van de beweging van de poort) drukt u op de
drukknop Stap-voor-stap op het punt waarop u wilt dat de poort begint te vertragen.
PROGRAMMERING OPENING VOETGANGER
De voetgangersopening is reeds in de fabriek ingesteld op een waarde van circa 1-1,5 meter.
Als u deze opening wilt veranderen, dient u de volgende instelling uit te voeren op de ingang PED (voetganger), klem 18:
Eerst dient de programmering van de volledige beweging van de poort te worden uitgevoerd.
1) Activeer bij gesloten poort de programmeermodus door de drukknop PROG ingedrukt te houden tot LD1 aan gaat.
2) Druk op de drukknop PED (voetganger), de poort gaat open.
3) Druk opnieuw op de drukknop PED (voetganger). in het punt waarop u de voetgangersopening wilt instellen.
4) De poort stopt en gaat weer dicht. Op dit punt sluit de centrale de programmeermodus weer af.
PROGRAMMERING PAUZETIJD
Procedure voor wijziging van de pauzetijd die gedurende een eerdere programmering werd ingesteld.
Deze handelingen dient bij gesloten poort te worden uitgevoerd
1) Druk op de drukknop PROG (det. 5 van afb. L) en houd hem ingedrukt tot de Led LD1 (det. 4 van afb. L) vast gaat branden
2) Druk opnieuw op de drukknop PROG., de led LD1 begint te knipperen en de centrale begint de pauzetijd in het geheugen op
te slaan.
3) Wanneer de gewenste pauzetijd is bereikt, drukt u opnieuw op de drukknop PROG. De Led LD1 gaat uit en de procedure is
voltooid.
REGELING VAN DE GEVOELIGHEID
Volgens de norm EN 12445 moet elke automatisering de stootproeven gemeten met een speciaal instrument doorstaan.
De stootproeven moeten verricht worden en de gevoeligheid van de encoder moet veranderd worden door aan de trimmer
(det. 13 fig. L) te draaien.
Indien dit niet voldoende is om weer binnen de door de normen aangegeven grafiek te komen adviseren wij om een profiel van
zacht rubber op de poort te monteren om de stootkracht af te zwakken.
Als er door de gevoeligheid te regelen en door het rubber profiel te monteren nog niet aan de norm voldaan kan worden dan
moeten er andere systemen gemonteerd worden zoals bijvoorbeeld een druklijst op de beweegbare rand van de poort.
TEGEN OVER ELKAAR GEPLAATSTE POORTEN, MASTER-SLAVE FUNCTIE
Met deze installatiewijze is het mogelijk twee tegen over geplaatste schuifpoorten onderling synchroon te laten bewegen.
1) Installeer de twee motoren en voer de verschillende afstellingen en programmeringen uit alsof het twee aparte
automatiseringen betrof.
2) Kies de hoofdautomatisering (MASTER) voor de aansluiting van alle functies van de installatie (bedieningen, radio-
ontvangers, veiligheden, fotocellen...).
3) Laat op de secundaire automatisering (SLAVE) alle instellingen zoals in de fabriek ingesteld. Sluit alleen de contactlijsten
aan, indien aanwezig.
4) Zet de dip 3 (det. 6 van afb. L) in stand ON en 4 op OFF. Voer een reset uit door de pinnen van afb. L det. 7.
5) een ogenblik te overbruggen Sluit de uitgang Slave (klem 11) van de MASTER automatisering aan op de jolly-ingang
(klem 16) van de SLAVE automatisering. Verbind de klemmen "COM" (klemmen 12 of 20) van de twee centrales met elkaar.
Als de aansluiting correct is, begint de led die hoort bij de jolly-ingang van de SLAVE automatisering te knipperen.
6) Test de installatie door de verschillende bedieningen en de veiligheden van de twee automatiseringen uit te proberen.
63