GEEN SERVIESGOED MET EEN METAALLAAGJE,
met metalen onderdelen of ingesloten metaal, zoals
bijv. met schroeven, banden of grepen gebruiken.
GESCHIKTHEIDSTEST VOOR SERVIESGOED
Als u niet zeker weet, of uw serviesgoed
geschikt is voor de magnetron, voert u
de volgende test uit: Het serviesgoed
in het toestel plaatsen. Een glazen kom
met 150 ml. water op of naast het
serviesgoed plaatsen. Het toestel één tot twee minuten
op 100 P vermogen laten lopen. Als het serviesgoed
koel of handwarm blijft, is het geschikt. Deze test niet
bij plastic servies uitvoeren. Het zou kunnen smelten.
GRILLFUNKTIE
Bij het grillen kunt u alle hittebestendige schalen - van
porselein, aardewerk, glas of metaal -gebruiken die
geschikt zijn voor een konventionele grill.
Schalen dienen geschikt te zijn voor een magnetronoven
èn hittebestendig indien u zowel de magnetron als de
grillfunktie gebruikt voor het bereiden van een gerecht.
(zie kookboek) Vuurvast glas en aardewerken bakjes
zijn in dit geval geschikt.
VOORDAT U BEGINT ...
Om het gebruik van de magnetron zo gemakkelijk
mogelijk te maken, hebben wij hieronder de
belangrijkste aanwijzingen en tips voor u samengevat:
Zet u uw toestel alleen aan, wanneer er zich gerechten
in de kookruimte bevinden.
HET INSTELLEN VAN DE TIJDEN
De ontdooi-, verwarmings- en kooktijden zijn over het
algemeen aanzienlijk korter dan bij een conventioneel
fornuis of oven. Houdt u zich daarom aan de in dit
kookboek aanbevolen tijden. U kunt de tijden beter
korter instellen dan langer. Controleer uw gerecht na
het koken. Het is beter achteraf kort even bij te koken
dan iets te gaar te laten worden.
BEGINTEMPERATUUR
De ontdooi-, opwarmings- en kooktijden zijn afhankelijk
van de begintemperatuur van de gerechten. Bevroren en
in de koelkast bewaarde gerechten vereisen bijv.
een langere ver war ming dan produkten op
kamertemperatuur.
Voor het opwarmen en koken van gerechten wordt
uitgegaan van normale bewaar temperaturen
( k o e l k a s t t e m p e r a t u u r b i j b e n a d e r i n g . 5 ° C ,
kamertemperatuur bij benadering 20°C). Voor het
ontdooien van gerechten wordt uitgegaan van een
diepvriestemperatuur van -18°C.
ALLE VERMELDE TIJDEN
in dit kookboek zijn richtlijnen, die naargelang de
begintemperatuur, het gewicht en de hoedanigheid
(water-, vetgehalte etc.) van het voedsel kunnen
variëren.
R-667_[NL ckbk].indd GB-17
R-667_[NL ckbk].indd GB-17
GESCHIKTE SCHALEN, TIPS EN ADVIES
NL-17
KOOKTIJDBEPALING MET DE
VOEDSELTHERMOMETER
Elke drank en elk gerecht heeft na het einde van
de kookprocedure een bepaalde binnentemperatuur,
waardoor met koken kan worden gestopt en het
resultaat goed is. De binnentemperatuur kunt u met een
voedselthermometer vaststellen. In de temperatuurtabel
staan de belangrijkste temperaturen vermeld.
Drank/gerecht
Binnentemperatuur
aan het einde van
de kooktijd
Dranken verwarmen
65-75
(koffie, thee, water enz)
Melk verwarmen
60-65
Soep verwarmen
75-80
Stamppotten verwarmen
75-80
Gevogelte
80-85
Lamsvlees
roze gebraden
70
doorgebraden
75-80
Rundvlees
licht aangebraden
50-55
(rare)
half doorgebraden
60-65
(medium)
goed doorgebraden
75-80
(well done)
Varkens-, kalfsvlees
80-85
TOEVOEGING VAN WATER
Groenten en andere gerechten die veel water bevatten,
kunnen in het eigen sap of met toevoeging van een
weinig water worden gekookt. Daardoor blijven vele
vitaminen en mineralen in het voedsel behouden.
VOEDSEL MET VEL OF SCHIL
zoals worstjes, kip, kippenpootjes, ongeschilde
aardappelen, tomaten, appels, eigeel en dergelijke
met een vork of een houten staafje doorprikken.
Daardoor kan de ontstane stoom ontsnappen, zonder
dat het vel of de schil barst.
Binnentemperatuur
na 10 tot 15 min.
standtijd
°
C
°
C
°
C
°
C
°
°
85-90
C
C
°
70-75
°
C
C
°
°
80-85
C
C
°
55-60
°
C
C
°
°
C
65-70
C
°
°
80-85
C
C
°
80-85
°
C
C
7/10/09 9:57:38 AM
7/10/09 9:57:38 AM