Verhelpen van storingen
Probleem
Ventilatorspoel is
bevroren.
Systeem draait
continu.
„ASF" (Air Sensor Fai-
lure) wordt weergege-
ven.
„FIL" (Filter Replace-
ment) knippert.
„HPF" (High Freon
Pressure) wordt
weergegeven.
214
Mogelijke oorzaak
Slechte luchtstroom.
Verkeerde locatie luchtsensor.
Onrealistische instelwaarde.
Geeft aan dat er iets niet in orde
is met de luchtsensor, de alterna-
tieve luchtsensor of de displayka-
bel.
Beschadigde bus/stekker in
scherm of op printplaat.
Filter moet worden vervangen.
De hogedrukschakelaar is
geopend (in koelmodus) van-
wege een slechte zeewater-
stroom.
Zeef of inlaat kunnen verstopt
zijn, de buitenboordkraan kan
gesloten zijn.
MCS5, MCH10, MCS15
Oplossing
Zie de paragraaf hierover in „Ver-
helpen van storingen algemeen"
op pagina 208, voordat u het
maritieme aircosysteem gaat her-
programmeren.
Herprogrammeer parameter P-8
om de antivriesfunctie in te stel-
len.
Als de antivriescyclus het ijs niet
smelt, schakelt u de airco-een-
heid op verwarmen totdat het ijs
is gesmolten of gebruikt een
haardroger om het ijs te smelten.
Als het probleem blijft bestaan,
verander dan de maximale venti-
latorsnelheid: zet P-3 op 64.
Controleer de locatie van het
scherm.
Installeer een alternatieve lucht-
sensor, indien nodig.
Pas de instelwaarde aan tot de
eenheid uitschakelt.
Als er een alternatieve luchtsen-
sor is geïnstalleerd, koppelt u
deze los of installeert een alter-
natieve luchtsensor als deze niet
is geïnstalleerd.
Probeer een andere kabel.
Controleer visueel of de polen in
de stekker niet zijn gebogen of
verroest.
Repareer of vervang het scherm
of de printplaat, indien nodig.
Vervang het filter.
Reset P-21 op „00".
Controleer de zeewaterslang op
knikken of beschadigingen.
Controleer de werking van de
pomp.
Controleer eventueel de stroom-
onderbreker van de pomp.
NL