Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
Motor start en draait
langzaam, maar ketting
draait niet.
Motor start, maar het
toerental kan niet goed
worden opgevoerd.
Zaagblad en ketting worden
heet en roken.
OPMERKING: De aanpassingsnaald(en) van de carburateur is/zijn voorzien van kunststof dop(pen) waarmee
wordt voorkomen dat de oorspronkelijke fabrieksinstelling linksom wordt verdraaid. Als uw apparaat specifieke
prestatieproblemen vertoont, waarbij in het gedeelte Problemen, oorzaak en remedie wordt aangeraden de naald linksom
in te stellen en er geen aanpassingen zijn uitgevoerd sinds de oorspronkelijke aankoop, dan moet het apparaat naar een
door de fabriek erkend onderhoudsbedrijf worden gebracht voor reparatie. In de meeste gevallen is de noodzakelijke
aanpassing van de naaldinstelling een eenvoudige taak voor de onderhoudsmonteur die door de fabriek is opgeleid.
Kettingolietank leeg. De
brandstoftank is vol.
Controleer of de
kettingspanning niet te hoog is.
Controleer de werking van het
smeersysteem.
Kettingrem ingeschakeld.
Kettingspanning te hoog.
Controleer zaagblad en
kettingeenheid.
Controleer zaagblad en ketting
op schade.
131
Olietank moet altijd worden bijgevuld wanneer de
brandstoftank wordt bijgevuld.
Span de ketting volgens de aanwijzingen in
"Onderhoud – De kettingspanning aanpassen"
eerder in deze handleiding.
Laat de motor gedurende 30 tot 45 seconden
op half vermogen draaien. Stop de zaag
en controleer of er olie op het zaagblad is
gekomen. Als er wel olie aanwezig is, kan
het zijn dat de ketting bot is of het zaagblad
beschadigd is. Neem contact op met een
Ryobi-onderhoudsdealer als er geen olie op het
zaagblad is.
Schakel de kettingrem uit, raadpleeg "Bediening
– Bediening van de kettingrem" eerder in deze
handleiding.
Span de ketting volgens de aanwijzingen in
"Onderhoud – De kettingspanning aanpassen"
eerder in deze handleiding.
Raadpleeg "Onderhoud – Het zaagblad en
de ketting samenbouwen" eerder in deze
handleiding.
Controleer het zaagblad en de ketting op schade.