8. Versnellingsschakelaar
9. Accu aansluiting
10. Oplader
11. LED diode die het batterijniveau aangeven.
*Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
1. Accu
- 1 st.
2. Oplader
- 1 st.
3. Bit PH 50mm
- 1 szt
WERKVOORBEREIDING
ACCU PLAATSEN / VERWIJDEREN
Plaats de draairichting schakelaar (3) in de midden stand.
Druk op de bevestigingsknoppen van de accu (4) en trek de accu
(5) naar beneden (afb. A).
Plaats de opgeladen accu (4) in de handvat zodat de knoppen van
de blokkade een geluid geven (5).
ACCU OPLADEN
Boorschroevendraaier wordt tezamen met gedeeltelijk opgeladen accu
geleverd. Het opladen van de accu dient in de temperatuur tussen 4 0 C
40 0 C te gebeuren. Bij een langere opslag van de accu is het raadzaam
om de laadstatus te controleren en eventueel om de paar maanden op
te laden.
Verwijder de accu (4) uit de boorschroevendraaier (afb. A).
Steek de oplader (10) in het stopcontact (230 V AC).
Plaats de batterij (4) door deze in de oplaadaansluiting (9) te schuiven
(afb. B)
Na het aansluiten van de oplader, gaat er een groene LED diode (11)
op de oplader (10) branden. Het systeem van brandende diode wordt
beneden beschreven.
Groen licht van de diode – spanning is aan.
Rood licht van de diode – (na het plaatsen van de accu in de
oplader) accu wordt opgeladen.
Opnieuw groen licht van de diode - accu is volgeladen.
Na het volladen van de accu gaat de groene LED diode (11) branden
totdat de verbinding met de netstroom wordt verbroken.
Door het opladen worden de accu's heel erg warm. Wacht even
voor het gebruik totdat de accu op het kamertemperatuur is
gekomen. Op die manier kan de schade aan de accu worden
voorkomen.
SPILREM
De boorschroevendraaier heeft een elektronische rem die onmiddellijk de
spil stopt, na het loslaten van de schakelaarknop (6). Deze rem verzekert
de neuwkeurigheid van het schroeven en boren, en laat de vrije rotatie van
de spil wanneer het uitgeschakeld is niet toe.
WERK / INSTELLINGEN
AAN- / UITZETTEN
Aanzetten – druk op de hoofdschakelaar (6).
Uitzetten – maak de hoofdschakelaar (6) los.
Elk indrukken van de hoofdschakelaar (6) laat de diode (LED) (7) die
de werkplek verlicht branden.
INSTELLEN VAN HET TOERENTAL
De boor- en schroefsnelheid kan tijdens het werk worden ingesteld
door het verhogen/verlagen van de druk op de hoofdschakelaar (6).
Toerentalregeling maakt trage start mogelijk, wat bij het boren van
gaten in gips of glazuur het slippen van de boor voorkomt en bij
schroeven/losschroeven helpt het werk te controleren.
OVERBELASTINGSKOPPEL
Het plaatsen van de ring (2) in de gekozen toestand veroorzaakt het
duurzaam instellen van de koppel op het bepaalde krachtmoment. Na
het bereiken van de waarde van het ingestelde krachtmoment de
overbelastingskoppel gaat automatisch uitgezet worden. Op die
manier gaat de schroef niet te diep en de boorschroevendraaier niet
beschadigd raakt.
INSTELLEN VAN HET KRACHTMOMENT
Voor verschillende schroeven en verschillende materialen worden
verschillende krachtmomenten toegepast.
Hoe groter het krachtmoment des te groter het aantal dat aan bepaalde
ligging beantwoordt (afb. C).
Stel de ring (2) op de bepaalde waarde van het krachtmoment in.
Begin altijd met het moment met lagere waarde.
Vergroot het moment stapsgewijs totdat het juiste resultaat bereikt
wordt.
Om de schroeven los te draaien, kies de hogere instellingen.
Om te boren kies de instellingen met een boor gemarkeerd. Bij deze
instelling wordt de hoogste waarde van het krachtmoment bereikt.
Tezamen met ervaring stijgt de vaardigheid om de juiste instellingen
te kiezen.
De overbelastingskoppel is niet actief indien de ring in de
boorpositie zich bevindt.
MONTAGE VAN HET WERKSTUK
Plaats de draairichting schakelaar (3) in de midden stand.
Grijp de achterring van de snelle montage boorkop (1) en door met de
voorring tegen de klok te draaien open de kaken, die het plaatsen van
de boor of schroefuiteinde mogelijk maken (afb. D).
Om een werkstuk te monteren, houd de achterste ring van de snelle
montage boorkop (1), draai de voorste ring met de klok mee en dan zet
hem vast.
Demontage van het werkstuk dient in de omgekeerde volgorde te
gebeuren.
Bij de montage van de boor of uiteinde in de boorkop let op op
de juiste plaatsing van het werkstuk. Bij gebruik van korte
schroefuiteinden of bits dient een extra magnetisch houvast
als verlengstuk gebruikt te worden.
DRAAIRICHTING NAAR RECHTS - NAAR LINKS
De draairichting van de spil (afb. E) wordt met behulp van draairichting
schakelaar (3) gekozen.
Naar rechts draaien – draai de schakelaar (3) helemaal naar links.
Naar links draaien – draai de schakelaar (3) helemaal naar links.
*In sommige gevallen kan de positie van de schakelaar ten opzichte
van de draairichting verschillend zijn dan beschreven. Volg de
grafische tekens op de schakelaar of behuizing van het toestel.
Een veilige positie van de draairichting schakelaar (3) die het ongewenst
starten van het elektrogereedschap onmogelijk maakt, bevindt zich in
het midden.
In deze positie kan de boorschroevendraaier niet ingeschakeld
worden.
In deze positie kunnen do boren of uiteinden uitgewisseld worden.
Alvorens het toestel in te schakelen, controleer of de draairichting
schakelaar (3) in de juiste positie zich bevindt.
Het is verboden om de draairichting tijdens het draaien van de
spil van de boorschroevendraaier te wijzigen.
VERSNELLING WIJZIGEN
De versnellingen schuifknop (8) (afb. G) toelaat om het bereik van het
toerental te verhogen.
Versnelling I: minder toerental, grote kracht van het draaimoment.
Versnelling II: groter toerental, kleinere kracht van het draaimoment.
Zet de versnellingen schuifknop in de positie die aan de uitgevoerde
werkzaamheden aangepast is. Indien de schakelaar niet verschuift,
draai de spil een beetje om.
Bedien
de
versnellingsschakelaar
boorschroevendraaier werkt. Het kan het elektrogereedschap
beschadigen.
Het langdurig boren bij laag toerental van de spil kan
oververhitting van de motor veroorzaken. Neem regelmatig
pauzes bij het werk of laat het apparaat voor ca. 2-3 minuten op
het maximale toerental zonder belasting werken.
BEDIENING EN ONDERHOUD
ONDERHOUD EN OPSLAG
Het is aangeraden om het toestel direct na elk gebruik te reinigen.
Gebruik geen water of andere vloeistoffen voor reiniging.
De boorschroevendraaier dient met gebruik van een droog doekje of
zacht perslucht gereinigd te worden.
Gebruik geen reinigingsmiddelen noch oplosmiddelen zodat de
kunststof onderdelen niet beschadigd raken.
Reinig regelmatig de ventilatieopeningen in de behuizing van de
motor, zodat het toestel niet oververhit raakt.
Bij te grote vonkproductie op de commutator dient de controle van
de staat van de koolborstels door een vakbekwame medewerker
uitgevoerd te worden.
Bewaar de boorschroevendraaier altijd op een droge plek en buiten
bereik van kinderen.
VERVANGEN VAN DE SNELLE MONTAGE BOORKOP
De snelle montage boorkop bevindt zich op de spil van de
boorschroevendraaier en is met een schroef beveiligd.
Plaats de draairichting schakelaar (3) in de midden stand.
Open de kaken van de boorkop (1) en draai de schroef vast (linkse
schroefdraad) (afb. F).
Monteer de zeskantsleutel in de boorkop en sla licht in de tweede
uiteinde van de zeskantsleutel
Draai de boorkop los.
57
nooit
als
de