Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
De rode LED van het algemene alarm geeft de aanwezigheid van een
alarm op de Smart-bedieningskast aan. Het alarmkastje weerklinkt
zolang de fout aanwezig is. Om het alarm te stoppen, drukt u op de
resetknop* aan de onderzijde van de alarmkast of lost u de storing op
de Smart-bedieningskast op.
De gele voedings LED geeft de status van de stroomtoevoer van de
alarmeenheid aan :
- brandt permanent = Smart-box aangesloten op netstroom.
- Knipperend en alarmsignaal = stroomuitval bij de Smart-box. Na 1
minuut wordt de sirene onderbroken.
De alarmkast kan volledig worden uitgeschakeld door lang op de
Reset-knop te drukken.
6.5 SFA CONNNECT (niet beschikbaar in Nederland)
Met de SFA connect optie kunt u uw Smart-bedieningskast koppelen
aan een Smartphone applicatie via de WiFi box in uw huis. Het is dan
mogelijk om op afstand de bedrijfsinformatie van uw hefstation te
raadplegen (controle van de stroomvoorziening, onderhoudsstatus...)
en om in real time gewaarschuwd te worden voor waarschuwingen.
Raadpleeg de handleiding die bij SFA Connect wordt geleverd.
7. UITSCHAKELEN
De Smart-bedieningskast heeft een batterij om het toestel van stroom
te voorzien in geval van een stroomonderbreking.
Bij het uitschakelen van de Smart-box moet de stroomvoorziening
naar de Smart-box worden uitgeschakeld en moet de accu worden
uitgeschakeld om het systeem in slaapstand te kunnen zetten. Er zijn
2 mogelijkheden:
• In de eerste 30 seconden die volgen op het inschakelen van de
9. INCIDENTEN, OORZAKEN, REMEDIES
GEVAAR
Kans op overlijden door een elektrische schok!
Koppel de voeding los voor elke ingreep !
Alarmbericht op het scherm
Geen AC
Pomp P1 uitgeschakeld
Pomp P2 uitgeschakeld
Geen pomp geactiveerd
Storing drukschakelaar
P1 I=0 Amp
P2 I=0 Amp
P1 hydraulisch probleem
P2 hydraulisch probleem
P1 I>Imax
P2 I>Imax
Evacuatieprobleem
Waarschijnlijke oorzaak
Geen stroomvoorziening.
Pomp (1 of 2) gedeactiveerd
(statuslampje brandt rood).
Pompen uitgeschakeld
(status licht rood op).
Verstopte sensor.
Vlotter geblokkeerd.
Verkeerde bedrading van de sensoren. Controleer de bedrading op de sensoraansluitingen.
Defecte vlotterverbinding.
Verkeerde positie van de vlotters op
de rail.
Defecte sensor.
Pomp losgekoppeld
Thermische uitschakeling
Defecte pomp
Probleem met de pomp onderzijde.
Probleem met de waaier.
Verstopte pijp.
Afsluitklep gesloten
Pomp geblokkeerd.
Defecte motor.
Onvermogen om water uit het station
te evacueren.
stroomvoorziening, de draaiknop op stand OFF zetten.
• Druk tegelijkertijd op de
8. ONDERHOUD
8.1 POMPLOG RESETTEN
Het kan nodig zijn de bedrijfstellers van een pomp op nul te zetten,
bijvoorbeeld wanneer de pomp wordt vervangen.
Druk tegelijkertijd op de "Enter" en "P1" (of "P2" afhankelijk van de
pomp) toetsen.
De 3 parameters (aantal starts, duur van de maximale pomptijd en
totale draaitijd) worden dan voor de pomp in kwestie op nul gezet.
8.2 ONDERHOUDSUPDATE
SC_2VX
navigeren ): de nieuwe onderhoudsdatum is ingesteld en het pictogram
verdwijnt.
Remedies
Controleer de stroomtoevoer.
Controleer de stroomschakelaar op de kast.
Activeer de pomp opnieuw door op de activeringsknop te
drukken.
In geval van automatische uitschakeling, controleer het alarmlog
om de oorzaak van het probleem te verifiëren.
Activeer de pompen opnieuw door op de activeringsknop te
drukken.
In geval van automatische uitschakeling, controleer het alarmlog
om de oorzaak van het probleem te verifiëren.
Maak de sensor schoon, ontstop de compressiekamers.
Verwijder afzettingen uit de tank.
Controleer of de vlotters vrij bewegen.
Verwijder afzettingen uit de tank.
Controleer de juiste plaats van de vlotteraansluiting op de
bedieningskast.
Controleer de plaats van de vlotters.
Neem contact op met de klantenservice.
Controleer de aansluiting van de pomp.
Controleer de bedrading van de connectoren van de pomp.
De pomp wordt na een vertraging automatisch aangesloten.
Thermische uitschakeling is een symptoom van een defect dat
een grondige controle vereist.
Controleer de pomp.
Controleer de hydraulica van de pomp.
Controleer de afvoerleiding.
Open de afsluitklep.
Controleer op vreemde voorwerpen
Neem contact op met de klantenservice.
Controleer op verstopte afvoerpijp.
Controleer of de afsluitklep open staat.
Controleer of beide pompen goed werken.
63
P1
P2
,
en
toetsen.
Het pictogram
aan dat het onderhoud van de
installatie
moet
uitgevoerd.
Zodra
het
onderhoud
uitgevoerd,
voert
nieuwe
frequentie
(zie
6.2.3 Door het menu
NL
geeft
worden
is
u
een
in
Tabla de contenido
