aanloop, wanneer er geen toerentalrege
ling mogelijk is en bij rookontwikkeling of
verbrandingsgeur uit de machine.
8.1
Zagen volgens aftekenlijn
De zaagindicaties geven het zaagverloop zonder
geleiderail aan:
0°-snede: [7-1]
45°-snede: [7-2]
8.2
Delen afzagen
De zaag met het voorste gedeelte van de zaag
tafel op het werkstuk zetten, inschakelen en in
de zaagrichting vooruit bewegen.
8.3
Delen uitzagen (invallend zagen)
Om bij invallend zagen een terugslag te
voorkomen dienen de volgende aanwijzingen
beslist in acht te worden genomen:
–
De zaag altijd met de achterkant van de
zaagtafel tegen een vaste aanslag zetten.
–
De zaag bij het werken met de geleiderail
tegen de terugslagstop FS-RSP (accessoi
res) plaatsen, die op de geleiderail wordt
vastgeklemd.
Pas op!Knelgevaar!
Bij de instelling van invalzaagsneden
moet met de vrije hand de machine altijd wor
den vastgehouden. Plaats uw vingers nooit ach
ter of onder het zaagblad!
8.4
Toerentalinstelling per materiaal
Materiaal
Massief hout (hard, zacht)
Spaan- en hardvezelplaten
Gelaagd hout, meubelplaat, gefineerd en geplastificeerd plaatmate
riaal
Kunststof, vezelversterkte kunststof (GFK), papier en weefsel
Acrylglas
Gips- en cementgebonden vezelplaten
Aluminiumplaten en –profielen tot 15 mm
Handelwijze
► Zaagdiepte instellen, zie hoofdstuk 7.2.
► Hendel [8-1] omlaag drukken.
Het zaagaggregaat draait omhoog in de stand
voor invallend zagen.
► Terugtrekhendel [8-2] tot aan de aanslag
omlaag gedrukt houden.
Pendelbeschermkap [8-4]gaat open en het
zaagblad komt vrij.
► De zaag op het werkstuk en tegen een aan
slag (terugslagstop) zetten.
► De zaag inschakelen.
► De zaag langzaam tot de ingestelde zaag
diepte omlaag drukken tot hij inklikt, terug
trekhendel [8-2] loslaten en in de zaagrich
ting [8-9] vooruit bewegen.
De inkeping [8-3]geeft bij maximale zaagdiepte
en gebruik van de geleiderail het achterste
zaagpunt van het zaagblad (Ø 160 mm) aan.
Nederlands
Toerentalni
veau
6
3-6
6
3-5
4-5
1-3
4-6
65