4.6
Afzuiging
Sluit de machine altijd aan op een af-
zuiging.
Op de draaibare afzuigaansluiting (4.1) kan
een Festool-afzuigapparaat met een afzuigs-
lang met een diameter van 36 mm of 27 mm
(36 mm aanbevolen wegens het geringere ver-
stoppingsgevaar) worden aangesloten
4.7
Splinterbescherming monteren
Bij 0°-zaagsneden verbetert de splinter-be-
scherming (accessoires) duidelijk de kwaliteit
van de snijrand van het afgezaagde werk-stuk-
deel aan de bovenliggende zijde.
- splinterbescherming (5.1) op de beschermkap
bevestigen,
- machine op het werkstuk resp. de geleiderail
plaatsen,
- splinterbescherming tot op het werkstuk naar
beneden drukken en met de draaiknop (5.2)
vastschroeven.
- splinterbescherming inzagen (machine op
maximale zaagdiepte en toerentaltrap 1).
5
Werken met de machine
Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het
tijdens de bewerking niet kan bewe-
gen.
De machine dient steeds met beide
handen aan de daarvoor bestemde
handgrepen (1.1, 1.7) te worden vast-
gehouden.
De machine altijd in naar voren bewe-
gen (1.2), in geen geval de machine
achterwaarts naar zich toetrekken.
5.1
Zagen volgens de afgetekende lijn
De zaagindicatie (4.3) geeft bij 0°- en 45°-
zaagsneden (zonder geleiderail) het zaagver-
loop aan.
5.2
Delen afzagen
De machine met het voorste deel van de zaag-
tafel op het werkstuk plaatsen, de machine
inschakelen, tot de ingestelde zaagdiepte naar
beneden drukken en in de zaagrichting naar
voren bewegen.
5.3
Delen uitzagen (invallend zagen)
Om een terugslag te voorkomen dienen bij in-
vallend zagen de volgende aanwijzingen beslist
in acht te worden genomen:
- De machine dient steeds met de achterkant
van de zaagtafel tegen een vaste aanslag te
worden geplaatst.
Bij het werken met een geleiderail dient de
machine te worden geplaatst tegen de te-
rugslagstop (1.4) die vastgeklemd zit op de
geleiderail.
- De machine dient steeds met beide handen
te worden vastgehouden en slechts langzaam
in te vallen.
Handelwijze: de machine op het werkstuk
plaatsen en tegen de aanslag (terugslagstop)
zetten, machine inschakelen, langzaam tot de
ingestelde zaagdiepte naar benenden drukken
en in de zaagrichting bewegen. De markeringen
(4.2) geven bij maximale zaagdiepte en gebru-
ik van de geleiderail het voorste en achterste
zaagpunt van het zaagblad (Ø 160 mm) aan.
5.4
Aluminium zagen
Bij de bewerking van aluminium dient
men zich uit veiligheidsoverwegingen
te houden aan de volgende maat-rege-
len:
- Voorschakelen van een differentiaal- (FI) vei-
ligheidsschakelaar.
- Machine aansluiten op een geschikt afzuigap-
paraat.
- Machine regelmatig ontdoen van stofafzetting
in het motorhuis en in de beschermkap.
Veiligheidsbril dragen.
- Aluminium mag alleen met de daarvoor door
Festool bestemde speciale zaagbladen worden
gezaagd.
Bij het zagen van platen dienen de zaagbladen
met petroleum te worden ingesmeerd, dun-
wandige profi elen (tot 3 mm) kunnen zonder
smeren worden bewerkt.
5.5
Gips- en cementgebonden vezel-
platen
Vanwege de hoge stofontwikkeling wordt het
gebruik van aan de zijkant van de beschermkap
te monteren afdekking (accessoires) aanbevo-
len.
6
Accessoires
De bestelnummers van de hieronder beschre-
ven accessoires kunt u vinden in de Festool-ca-
talogus of op het Internet onder „www.festool.
com".
6.1
Parallelaanslag, tafelverbreding
Voor het afzagen van delen met een maximale
breedte van 180 mm kan een parallelaanslag
worden ingezet. De parallelaanslag kan ook als
tafelverbreding worden gebruikt.
6.2
Afdekking aan de zijkant, schadu-
wvoegen
Door de aan de zijkant van de beschermkap te
monteren afdekking wordt bij 0°-zaagsneden
de werking van de afzuiging verbeterd. Tege-
lijkertijd kan de afdekking als schaduw-voeg-
aanslag voor schaduwvoeg-breedtes vanaf 18
mm worden gebruikt.
36