OPGELET!!!
De montage van zowel de aanzuig- als van de uitgaande leiding moet met de maximale zorg worden uitgevoerd. Controleer dat
alle schroefaansluitingen hermetisch dicht zijn. Wel moet men een te hoge belasting voorkomen tijdens het aandraaien van de
schroefaansluitingen of van andere componenten. Gebruik een Te onband voor het hermetisch sluiten van de aansluitstukken.
Hfd.stk. 4 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
GEVAAR
Risico voor
electrische schokken
GEVAAR
Risico voor
electrische schokken
Bescherming tegen overbelasting
De AUTOCLAAFPOMPEN FLOTEC hebben een ingebouwde thermische motorbeveiliging. In geval van overbelasting
zal de pomp tot stilstand komen. Nadat de motor afgekoeld zal hij weer automatisch opstarten. (Voor storingen, oorzaken
en oplossingen: zie storingzoeken, punt 3).
De doorsnede van de elektrische verlengsnoeren mag niet kleiner zijn dan H07 RN-F. De steker en de aansluitingen
moeten worden beschermd tegen waterspetters. Men wordt verzocht om zich te wenden tot een gespecialiseerde
electriciën.
Hfd.Stk. 5 Inbedrijfstelling (Zie Fig.1)
WAARSCHUWING
WAAR SCHUWING
WAARSCHUWING
GEVAAR
Veiligheidsaanwijzingen voor het in bedrijf stellen
Voorkom dat de pomp wordt blootgesteld aan vochtigheid. Bescherm de pomp tegen regen. Controleer dat er zich geen
druppelende verbindingsstukken boven de pomp bevinden. Gebruik de pomp niet in natte of vochtige omgevingen.
Controleer dat de pomp en de electrische aansluitingen op plaatsen zijn geïnstalleerd waar overstromingen ze niet
kunnen bereiken.
Vóór het gebruik de pomp altijd aan een controle met het oog (vooral de kabels van netvoeding en de steker) onderwerpen.
Indien de pomp is beschadigd mag deze niet worden gebruikt.
In geval van beschadigingen mag men de pomp uitsluitend laten controleren door een gespecialiseerde servicedienst.
Niet de pomp transporteren aan de kabel en niet aan de kabel trekken om de steker uit de contactdoos te halen.
Bescherm de steker en de voedingkabels tegen warmte, olie en scherpe hoeken.
GEVAAR
Risico voor
electrische schokken
In bedrijf stellen
Voordat men de electrische pomp opstart, vult men de aanzuigslang (2) en het pomplichaam (8) door de vuldop (9) met
water. Controleer dat er geen lekken zijn, sluit dan weer de dop. Open de kranen in de uitgaande leiding (bijvoorbeeld
de waterkraan) zodanig dat de lucht naar buiten kan komen bij het aanzuigen.
Zet de schakelaar op de klemmenblokbehuizing op "1" en steek de steker van de pomp in een contactdoos met
Nagaan of de spanning en de frekwentie, zie plaatje, overeenkomen met die van het
beschikbare voedingsnet.
De man die verantwoordelijk is voor de installatie moet nagaan of
de elektrische voedingsinstallatie voorzien is van een doeltreffende
grondaarding volgens de geldende normatieven.
Het is nodig na te gaan of de elektrische voedingsinstallatie voorzien
is van een differentiele schakelaar met hoge gevoeligheid
(DIN VDE 0100T739).
Gebruik de elektrische pomp alleen binnen het op het plaatje aangegeven bedrijfsgebied.
Laat de pomp niet droog lopen.
Laat de electrische pomp niet draaien met de uitgaande leiding helemaal dicht.
Let op, bij defecten van het controleapparaat, een onjuiste instelling van de
drukregelaar of lekkages van de inlaatleiding, kan de pomp ook ingeschakeld
blijven als er geen waterbehoefte is. Hierdoor raakt de gepompte vloeistof
oververhit en bestaat het risico op brandwonden.
Vermijd in deze gevallen zorgvuldig om de pomp en de leidingen aan te raken,
blijf op gepaste afstand, haal de stekker uit het stopcontact en wacht tot de pomp
volledig is afgekoeld, voordat u andere werkzaamheden uitvoert.
Het voedingssnoer mag uitsluitend door gekwali ceerd personeel
worden vervangen.
3
NL
=30 mA
33