Onderhoud en verzorging
■
Er mogen uitsluitend originele reserveonder-
delen van AL-KO worden gebruikt.
7 ONDERHOUD EN VERZORGING
WAARSCHUWING!
Risico op letsel
Het onbedoeld inschake-
len van de motor kan tot
ernstig letsel leiden.
■
Voor aanvang van af-
stel-, onderhouds- en
reparatiewerkzaamhe-
den moet de motor altijd
worden uitgeschakeld
en beveiligd tegen on-
bedoeld opnieuw in-
schakelen.
1. Vóór alle onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden: Trek de bougiestekker (05/1) los
van de bougie (05/2) (05/a).
2. Voer de in dit hoofdstuk beschreven onder-
houds- en reinigingswerkzaamheden uit vol-
gens het onderhoudsschema.
3. Na de onderhouds- en reinigingswerkzaam-
heden: Steek de bougiestekker (04/1) weer
op de bougie (04/2) (04/a).
7.1
Vervangen van het luchtfilter (03)
OPMERKING
■
Het filterelement moet steeds vrij
worden gehouden van grasresten en
vuil.
■
Vervang filterelementen uitsluitend
door originele reservedelen.
■
De motor mag nooit worden gebruikt
zonder een correct gemonteerd filte-
relement.
Luchtfilter regelmatig reinigen. Een beschadigd
luchtfilter vervangen.
1. Reinig het gebied rondom het filterdeksel.
2. Draai de beide knoppen (03/2) van het filter-
deksel (03/1) los en verwijder het filterdeksel.
3. Trek het filterelement (03/3) uit het huis.
464882_b
All manuals and user guides at all-guides.com
4. Controleer de staat van het filterelement. Het
filterelement moet in onberispelijke staat ver-
keren, schoon en gebruiksklaar zijn. N elk
overig geval moet het filterelement worden
onderhouden of vervangen.
5. Vervang het filterelement en monteer het fil-
terdeksel weer.
7.2
Olie verversen (07)
Het oliepeil regelmatig controleren. Controleer
het oliepeil telkens na 5 bedrijfsuren of dagelijks
vooraf aan de motorstart (zie Hoofdstuk 4.2.1
"Motorolie bijvullen (02)", pagina 44).
WAARSCHUWING!
Brand- en explosiege-
vaar
Wanneer brandstof ont-
snapt ontstaat een explo-
sief benzine-luchtmengsel.
Door een ondeskundige
omgang met brandstoffen
kunnen deze ontsteken,
exploderen en ontbranden,
wat tot zwaar letsel en
zelfs sterfgevallen kan lei-
den.
■
Leeg de brandstoftank,
voordat u de olie aftapt.
OPMERKING
■
Verouderde olie aftappen terwijl de
motor warm is. Warme olie stroomt
sneller en in zijn geheel uit.
■
Voer de afgewerkte olie af conform
de milieuvoorschriften!
1. Om de brandstoftank leeg te maken: Laat de
motor draaien tot deze zelfstandig stopt.
Of tap de brandstof af.
Opmerking: Informeer bij afdeling klanten-
service.
2. Trek de bougiedop (05/1) los.
3. Plaats een opvangbak (07/1) voor de afge-
werkte olie onder de motor.
47