Dräger X-am 5000 Instrucciones De Uso página 35

Ocultar thumbs Ver también para X-am 5000:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 17
Om de accu's te ontzien wordt alleen in het temperatuurbereik
o
van 5 t/m 35
C opgeladen. Bij het verlaten van dit temperatuur-
bereik wordt de lading automatisch onderbroken en na terug-
keer in het temperatuurbereik automatisch voortgezet. De
laadtijd bedraagt meestal 4 uur. Een nieuwe NiMH-voeding
bereikt na drie volledige laad-/ontlaadcycli de volle capaciteit.
Apparaat niet lange tijd (maximaal 2 maanden) zonder voeding
opslaan, omdat dan de ingebouwde bufferbatterij leegraakt.
Handmatige functionele test met gas
(bumptest) uitvoeren
AANWIJZING
De automatische functionele test met het Bump Test Station
is beschreven in het technische handboek.
Testgascilinder voorbereiden; daarbij moet het debiet
0,5 L/min bedragen en de gasconcentratie hoger zijn dan de
te testen alarmdrempelconcentratie.
Sluit de testgascilinder aan op de kalibreer-cradle
(bestelnr. 83 18 752).
VOORZICHTIG
Adem het testgas nooit in. Gevaar voor uw gezondheid!
Volg de gevareninstructies van de betreffende veiligheidsin-
formatiebladen op.
Schakel het apparaat in en plaats deze in de kalibratiecradle
– druk het omlaag totdat het vastklikt.
Open de klep van de testgascilinder, zodat gas over de sen-
soren stroomt.
Wacht totdat het apparaat de testgasconcentratie met vol-
doende tolerantie weergeeft :
1)
Ex: ±20 %
1)
O
: ±0,6 Vol.-%
2
1)
TOX: ±20 %.
– Afhankelijk van de testgasconcentratie toont het apparaat bij
overschrijding van de alarmdrempels de gasconcentratie af-
wisselend met » A1 « of » A2 «.
Sluit de klep van de testgascilinder en verwijder het apparaat
uit de kalibratiecradle.
Wanneer de indicaties niet in de bovenvermelde bereiken
liggen:
Laat het apparaat door onderhoudspersoneel kalibreren.
Kalibratie
Apparaten- en kanaalfouten kunnen ertoe leiden dat kalibratie
niet mogelijk is.
____________
1) Bij opgave van het Dräger-menggas (bestelnr. 68 11 130) moeten de weerga-
ven in dit bereik liggen.
Verse lucht kalibratie uitvoeren
Kalibreer het apparaat met verse lucht, vrij van meetgassen of
andere storende gassen. Bij de verse lucht kalibratie wordt het
nulpunt van alle sensoren (met uitzondering van de DrägerSen-
sor XXS O
) op 0 gezet. Bij de DrägerSensor XXS O
2
weergave op 20,9 Vol.-% en bij de DrägerSensor XXS CO
0,03 Vol.-% gezet.
Apparaat inschakelen.
[ + ]-toets drie keer indrukken, het symbool voor verse lucht
kalibratie »
« verschijnt.
[OK]-toets indrukken om de verse lucht kalibratie te starten.
– De meetwaarden knipperen.
Wanneer de meetwaarden stabiel zijn:
[OK]-toets indrukken om de kalibratie uit te voeren.
– Afwisselend worden de huidige gasconcentratie en » OK «
weergegeven.
[OK]-toets indrukken om de kalibratiefunctie te verlaten of
ca. 5 seconden wachten.
Als een storing is opgetreden tijdens de verse lucht kalibra-
tie.
– Het storingssymbool »
« verschijnt en in plaats van de
meerwaarde wordt voor de betreffende sensor »
weergegeven.
In dat geval moet de verse lucht kalibratie worden herhaald.
Laat de sensor eventueel door gekwalificeerd personeel on-
derhouden.
Gevoeligheid voor een afzonderlijk meetka-
naal kalibreren
– De kalibratie van de gevoeligheid kan selectief voor afzonder-
lijke sensoren worden uitgevoerd.
– Bij kalibratie van de gevoeligheid wordt de gevoeligheid van
de gekozen sensor ingesteld op de waarde van het gebruikte
testgas.
– In de handel verkrijgbaar testgas gebruiken.
Toegestane concentratie van het testgas:
Ex:
40 tot 100 % LEL
O
10 tot 25 vol.-%
2
CO: 20 tot 999 ppm
H
S: 5 tot 99 ppm
2
Testgasconcentratie van andere gassen: zie gebruiksaanwij-
zing van de betreffende Dräger-sensoren.
Sluit de testgascilinder aan op de kalibratiecradle.
Leid het testgas naar een afzuiging of naar buiten (sluit de
slang aan op de tweede aansluiting van de kalibratiecradle).
VOORZICHTIG
Adem het testgas nooit in. Gevaar voor uw gezondheid!
Volg de gevareninstructies van de betreffende veiligheidsin-
formatiebladen op.
wordt de
2
Apparaat inschakelen en in de kalibratiecradle plaatsen.
op
2
[ + ]-toets indrukken en 5 seconden ingedrukt houden om
het kalibreermenu op te roepen, wachtwoord opgeven
(wachtwoord bij levering = 001).
Met de [ + ]-toets de functie Singlegaskalibratie selecteren,
het symbool voor gevoeligheidskalibratie »
[OK]-toets indrukken om de kanaalkeuze te starten.
– Het display toont knipperend het gas van het eerste meetka-
naal, bijv. » CH4 - % LEL «.
[OK]-toets indrukken om de kalibreerfunctie van dit meetka-
naal te starten, of met de [ + ]-toets een ander meetkanaal se-
lecteren (O
- Vol.-%, H
2
2
– De kalibratiegasconcentratie wordt weergegeven.
[OK]-toets indrukken om de kalibratiegasconcentratie te be-
vestigen of met de [ + ]-toets de kalibratiegastoets wijzigen
afsluiten door op de [OK]-toets te drukken.
– De meetwaarde knippert.
Open het ventiel van de testgascilinder, zodat gas met een
«
volumestroom van 0,5 L/min over de sensor stroomt.
– De aangegeven, knipperende meetwaarde verandert in de
waarde die hoort bij het aangevoerde testgas.
Als de aangegeven meetwaarde stabiel is (na minstens
120 seconden):
[OK]-toets indrukken om de kalibratie uit te voeren.
– Afwisselend worden de huidige gasconcentratie en » OK «
weergegeven.
[OK]-toets indrukken of ongeveer 5 seconden wachten om
de kalibratie/aanpassing van dit meetkanaal af te sluiten.
– Eventueel wordt het volgende meetkanaal aangeboden voor
kalibratie.
– Na de kalibratie van het laatste meetkanaal gaat het apparaat
over naar de meetmodus.
Sluit de klep van de testgascilinder en verwijder het apparaat
uit de kalibratiecradle.
Als er een storing is opgetreden tijdens de kalibratie van de
gevoeligheid:
– Het storingssymbool »
meerwaarde wordt voor de betreffende sensor »
weergegeven.
In dat geval moet de kalibratie worden herhaald.
Vervang eventueel de sensor.
« knippert.
S - ppm of CO - ppm enz.).
« verschijnt en in plaats van de
«
35
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido