7
INDIENSTSTELLING
7.1 Handelingen vooraf
De inwerkingstelling van de eenheid mag alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd en door de
fabrikant geautoriseerd personeel.
Alle eenheden zijn van tevoren gevuld met koelgas en het koelgascircuit staat dus onder druk.
De eenheid bevat A2L licht ontvlambaar koelgas.
Controleer:
- of de elektrische aansluiting correct uitgevoerd is en alle klemmen correct vastgezet zijn;
- of de spanning op de klemmen RST 400 V ± 10% is (of die van het plaatje van de eenheid, voor speciale
spanningen).
- dat op de manometers (indien aanwezig) of op de controledisplay de gasdruk in de koelcircuits wordt aangegeven;
- of er geen lekkages van koelvloeistof zijn, eventueel met behulp van de lekdetector (de aanwezigheid van
olievlekken kan duiden op lekkages van koelmiddel).
Let goed op bij de elektrische controles en gebruik alleen geschikte instrumenten.
Zet de hoofdschakelaar van de eenheid op ON en controleer op het controledisplay of de eenheid op OFF staat zodat
het starten ervan voorkomen wordt.
Controleer de correcte voeding van de weerstanden voor de verwarming van de olie in de carters van de compressoren.
De plaatsing van de carterweerstanden vindt plaats met de sluiting van de hoofdscheidingsschakelaar
en moet minstens 12 uur voorafgaand aan het starten van de eenheid plaatsvinden.
Om de correcte werking van de weerstanden te controleren, moet gecontroleerd worden of het onderste deel van de
compressoren warm is en of de temperatuur ervan hoe dan ook 10 - 15°C hoger is dan de omgevingstemperatuur.
Controleer:
- dat eventuele bijgeleverde sensoren correct geïnstalleerd zijn volgens het elektrische schema en de bijbehorende
documentatie;
- dat de eventuele afstandsbediening aangesloten is volgens de aanwijzingen op het elektrische schema en
correct werkt;
- dat de aansluiting op het gasnet correct tot stand gebracht is, via de retour- en uitblaaskanalen van de lucht;
- dat de hydraulische aansluitingen zijn gemaakt volgens de aanwijzingen op de inlaat-/uitlaatplaten en dat
er een mechanisch filter is geïnstalleerd aan de inlaat van het apparaat (verplicht onderdeel op straffe van
verbeurdverklaring van de garantie);
- dat het hydraulische systeem is ontlucht, waardoor er geen restlucht meer aanwezig is, dat het geleidelijk wordt
geladen en dat de ontluchtingsvoorzieningen, inclusief die aan de bovenzijde van de accu, worden geopend;
- dat een geschikte sifon in de condensafvoer geplaatst is.
Als het apparaat is uitgerust met een hete luchtgenerator, volg dan de instructies die bij het apparaat
zijn geleverd.
Alvorens tot de inwerkingstelling over te gaan, moet gecontroleerd worden of alle afsluitende panelen
van de eenheid op hun plaats zitten en vastgezet zijn met de betreffende bevestigingsschroeven.
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYA
4P645202-2
Vertaling van originele instructies
Packaged Rooftop
299